Zorgkosten rijzen uit de pan. Het is in ieders belang dat Nederland ze onder controle krijgt. Soms gaat er een zorgondernemer failliet. Vervelend, vooral voor patienten en medewerkers, maar laten we ook zorgen dat de lessen tot versteviging van ons zorgstelsel leiden.
Voordat je kunt deelnemen aan enige discussie, moet je vooraf je positie bepalen. Gezondheidszorg is een algemeen goed, zoals bijvoorbeeld defensie. In 95 procent van de gevallen moet een patient zonder meerkosten geholpen kunnen worden.
Waar veel mensen niet aan willen, is dat er een grens is aan wat wij als maatschappij kunnen en willen bekostigen. Een medicijn voor een miljoen per jaar, graag? Maar wat als dat pilletje een miljard kost? En heb je ooit gedacht over hoe dat geld anders besteed kan worden? Meer geld naar onderwijs of extra blauw op straat? De zak geld die naar de belasting gaat, we verdienen met z’n allen die pecunia, is niet eindeloos. Geld lenen omdat mensen er nou eenmaal recht op hebben, lijkt leuk totdat je nadenkt over de last die het voor toekomstige generaties betekent. Je wilt tenslotte ook niet dat jouw kinderen de hypotheek op jouw huis moeten afbetalen terwijl je allang onder de groene zoden ligt.
Zorg is letterlijk een kwestie van leven en dood – als in onomkeerbaar. Zelfs als dat niet het geval is, wil niemand voortstrompelen tot het bittere einde in eeuwige pijn. Die solidariteit en medemenselijkheid maakt dat de meeste mensen begrijpen dat er keuzes gemaakt moeten worden.
Een jaar of wat geleden werkte ik in de zorg aan de invoering van gemiddelde prijzen per ziekte (DBC). Jan en alleman was zoals gewoonlijk tegen. Vraag het ze zonder dat ze weten waar het over gaat: “voor of tegen?” We zijn altijd tegen veranderingen. De analoge pers, zich langzaam realiserend dat ze verdronk in de zee van enen en nullen, hielp ook al niet. Ophitserige klikstukjes over zielepoten die 1.000 euro moesten betalen voor een bezoekje aan de Eerste Hulp. Kan me niet herinneren dat er kranten waren die fulmineerden over patienten die het ziekenhuis uitliepen [sic] terwijl de rekening die aan hun verzekering werd gestuurd, te laag was.
Voor mij is solidariteit – onder de paraplu van gezond verstand en grenzen – een van de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse gezondheidszorg. Geloof me, 99 procent van ons Lage Landje is niet rijk genoeg om een intensieve medische behandeling te betalen en vroeger of later komt die dag voor ons allen.
Met de invoering van de DBC’s kwamen ook de zorgondernemers. Vanzelfsprekend verdienen zorginstellingen een schop onder hun kont, je geeft immers andermans centen uit en als het gemakkelijk geld regent, wordt je lui. De belangrijkste kritiek op gemiddelde zorgprijzen is dat ze niet kloppen, dat klopt! Het is echter onmogelijk om voor iedere behandeling de echte prijs te berekenen. De gevleugelde uitspraak “verschillende kosten voor verschillende doeleinden” is zo waar. Hoe verdeel je de kosten van mensen die de website onderhouden? Per patient? Dat kan. Sommige patienten zijn echter veel duurder dan anderen, wat nu? Afschaffen dan maar?
Zorgondernemers worden gedreven door een varieteit aan motieven. Sommigen onderwerpen zich aan Plutus, de Romeinse god van de rijkdom. Anderen, meer puur op de graat – en meestal gedreven dokters – willen het beste voor hun patient, kostte wat het kost. Soms is beroepsdeformatie het grootste compliment wat je iemand kunt maken.
Uiteindelijk zorgen al die verschillende krachten ervoor dat ons zorgstelsel langzaam uit elkaar getrokken wordt. Een kliniek voor dermatologie heeft minder kosten dan je eigen privé praktijk voor moeilijke chirurgie. Een ziekenhuis zonder mensen die voor alle overige zaken, zoals receptie, zorgen, is niet werkbaar. Het werk is belangrijk en hun salaris moet ergens van betaald worden. Maar hoe minder hoe beter en daarom zie je vooral privéklinieken voor huidziekten, maar niet voor hartchirurgie. De overheid bepaalt de prijzen en afhankelijk van je medische voorkennis is het soms, zelfs met de beste financiele genieen, onmogelijk om een specialistisch kostendekkend medisch centrum draaiend te houden. Dat is niet de schuld van de artsen, netzomin als het de schuld is van doktoren die winst maken op hun prive praktijk. Zoals altijd: de politiek beslist.
Experimenteren is noodzakelijk. Niemand wil dat er zoveel geld aan het laatste levensjaar van hun ouders wordt besteed, dat de wijzer naar de andere kant doorslaat en hun [klein]kinderen geen toekomst meer hebben. Toch maken veel mensen zich zorgen over die verdeling. Het zorgstelsel in haar huidige vorm heeft niet alleen financiele voordelen, maar ook nieuwe, universeel inzichtbare toepassingen gebracht. Nu is het aan de politiek om daaruit lessen te trekken en vervolgstappen te nemen.
Artsen worden iedere dag gedwongen moeilijke keuzes te maken. Sommige artsen zoals oncologen (medici gespecialiseerd in het gevecht tegen kanker) hebben niet eens de luxe om hun patienten alternatieven voor te leggen. Ondertussen zitten zij, die luidkeels hebben geroepen de verantwoordelijkheid te nemen voor een “beter” [sorry, kon het niet laten] Nederland, dagelijks met hun gevoelige billetjes op het pluche. Tijd voor actie dames en heren parlementsleden! Lees en leer. En nee dat is geen keuze tussen trouw aan het coalitieaccoord of de partijdiscipline versus het belang van alle Nederlanders. Het gaat om het verschil tussen diegenen die terecht in de Kamer zitten en zij die hebben gekozen daar in te verdwalen.