Concurrentie in zorgland. Als dat maar goed afloopt.
Een nieuw ziekenhuis, maar niet op de plaats waar je denkt. Het waarom verzin je al helemaal niet.
Het is vier oktober en
dierendag. Vlak voor ik de snelweg afga kom ik langs het
Sint Franciscus ziekenhuis (Franciscus), waarschijnlijk de enige plek in Nederland waar ze met een blikschaar een gat in de vangrails hebben geknipt en vervangen door een slagboom. Handig voor de ambulance.
De heilige Franciscus van Assisi heeft niet alleen meerdere ziekenhuizen op zijn naam – een tweede, het SFG, staat in Rotterdam – hij is ook patroonheilige van de dieren. Dat is vast nog harder werken.
In 2014 fuseert het Roosendaalse Franciscus met de Lievensberg in buurstad Bergen op Zoom en gaan twee prachtige ziekenhuisnamen de kliko in voor het vaag-moderne Bravis ziekenhuis. Die naam is zo slecht gekozen dat tijdens het voorbereiden van dit verhaal ik diverse keren op Bravia – da’s ’n televisiemerk – zoek.
Bravis, Brabant, ik snap het. Officieel is de naam een samentreksel van brave, het Engelse woord voor dapper en vis, zeg maar kracht in het Latijn. Twee prachtige Nederlandse woorden foetsie voor een wauwelwoord waar niemand ooit de betekenis zonder Wikipedia van doorgrondt. Een oud-collega in het ziekenhuis gaf mensen letterlijk gele kaarten als ze Engelse woorden gebruiken. Toen een beetje vermoeiend, nu denk ik er anders over.
Zelf heb ik jarenlang met veel plezier als controller in het Rotterdamse Maasstad ziekenhuis gewerkt toen het nog MRCZ heette. Ook het Medisch Centrum Rijnmond-Zuid is een fusieziekenhuis. Binnen tien minuten loop je van het voormalige Claraziekenhuis – naast de oude Kuip – naar het Zuider. Na de fusie is het tijd voor nieuwbouw en de directie van het MCRZ joeg de hele medische wereld van groot-Rijnmond tegen zich in het harnas door te spelen met de naam Ziekenhuis Rotterdam, voor ze uitkwamen bij Maasstad ziekenhuis. Geen slechte keuze overigens zolang je niet probeert te snappen welke rivier er nu echt door Rotterdam stroomt.
Gevecht om patiënten
Voor een buitenstaander is het niet te begrijpen maar ziekenhuizen concurreren hevig. Een stukje is ego. Maar het is vooral logisch. Meer patiënten maakt duurdere investeringen mogelijk. Een MRI scanner van drie miljoen kost bij 1.500 patienten, 2.000 euro per persoon. Bij 2.500 patiënten dalen de kosten naar 1.200 euro. Ook zorgen meer patienten voor extra ervaring en aanvullende specialismes. Dat is een zichzelf herhalend patroon met als bonus dat patiënten in de toekomst vaak ook bij andere aandoeningen terugkomen. Dan moet je wel keuze hebben, zoals in Rotterdam.
Na een ziekenhuisfusie zie je meestal verwarring bij de vier p’s, beter bekend als de p&p&p&P van de zorg. De eerste twee laten zich raden, patiënten en personeel. De derde kun je ook nog gissen, de politiek wil tenslotte altijd iets over iets zeggen, kennis en kunde niet vereist. Kom daar maar eens om in een ziekenhuis. De vierde P is meer voor ingewijden: de plaats. Waar komt ons nieuwe ziekenhuis?
Na de fusie komt de volgende logische stap, er wordt voorgesorteerd op mogelijke nieuwbouw. Schaalvergroting om de beste kwaliteit zorg te bieden, het klinkt allemaal zo begrijpelijk. Sommige specialismen zitten links van het spoorlijn, de rest tien minuten lopen verderop. Het wordt een ander verhaal als tien minuten, 15 kilometer hemelsbreed zijn.
Toen de schoonmoeder van mijn broer vorig jaar in het ziekenhuis belandde werd dat Bergen op Zoom. Wat is 15 kilometer? Naar beneden afgerond? Hemelsbreed? Tenzij het om iemand in kritieke toestand gaat en je wekenlang meerdere malen per dag op en neer moet rijden tussen twee steden. Even naar ons Ma, zelf moederen met je eigen dochter en hup weer een rondje. Dan wordt het best veel.
Tegenwoordig is er een nieuwe systematiek maar vroeger was het aantal eerste polibezoeken de belangrijkste indicatie voor de grootte van een ziekenhuis. Een epb is niet meer dan de eerste keer dat een man – of vrouw – bij de dokter komt met een klacht. Ga je zowel naar de dermatoloog als de orthopeed dan zijn dat twee epb’s, de behandelingen staan los van elkaar.
In 2013 wandelen 99.000 nieuwe patiënten de poorten van het Franciscus in Roosendaal binnen. Bij de buren op de Lievensberg zijn dat er 85.000. Beide ziekenhuis zijn kleiner dan gemiddeld en één ziekenhuis is aantrekkelijk vanwege de schaalgrootte. Enig probleem, waar komt dat nieuwe bouwwerk? In Bergen op Zoom wordt nu al geklaagd over het op- en neer rijden naar Roosendaal als je hoogzwanger bent.
Locatie, locatie, locatie
Natuurlijk is er altijd een derde optie, in het midden. “Kijk naar links en u ziet kilometers koeien tot aan Bergen op Zoom. Naar rechts ziet u kilometers koeien tot aan Roosendaal.” Zelfs een boer uit Brabant trapt daar niet in. Een ziekenhuis moet ook goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Dan worden de consequenties van de fusie glashelder. Een van beide steden zal zonder grote-mensenziekenhuis komen te zitten. Kijk naar de kaart en Roosendaal is de logische verliezer. Bergen op Zoom ligt immers centraler, zeker als je patiënten die vanuit Tholen, een van de Zeeuwse eilanden moeten komen, meerekent.
De generaals van het Bravis hebben een andere, geheime kaart. De Zeeuwse ziekenhuizen zijn ver weg. Ook wonen er weinig mensen tussen de Zeeuwse en het meest westelijke ziekenhuis van Noord-Brabant. Het zorgterritorium is in het noorden afgebakend door de rivieren. Hemelsbreed zegt tenslotte ook niet alles. De zuidgrens is letterlijk de grens. Het gevaar komt uit het oosten denk men. In Breda staat ook een fusieziekenhuis en dat is gigantisch. Met een kwart miljoenen epb’s per jaar is het Amphia het grootste algemene ziekenhuis van Nederland. De naam is wel even suf.
Wil het Bravis-management haar ambitie verwezenlijken dan heeft het nieuwe aanwas nodig. Die vind je wel in het oosten, maar niet in het westen. Daar hebben ze geen keus. Halverwege Breda en Roosendaal, maar per ongeluk toch erg dichtbij Breda, ligt Etten-Leur. De plaats van 44.000 inwoners is niet te versmaden klandizie voor een ziekenhuis waar de ene poot, Bergen op Zoom 51.000 inwoners heeft en Roosendaal 66.000. Natuurlijk moet je daar nog wat omliggende dorpen bijtellen plus een stukje Zeeland zoals Tholen.
Misschien is het te klein. Het kan ook zijn dat het stadje pech heeft tussen twee vuren in te zitten. Feit is dat Etten-Leur geen volwaardig ziekenhuis heeft waar je opgenomen kunt worden. Dan moet je naar Roosendaal of Breda, afhankelijk van welke buitenpoli je binnenloopt. Daar heeft de stad er zelfs twee van en de vraag is of het daar zo blij mee moet zijn. Buitenpoli’s zijn bedoeld om eenvoudige zorg dichterbij te brengen, maar in de ziekenhuisstrategie zijn het vooruitgeschoven pionnen.
Hoeveel klandizie zo’n buitenpoli oplevert weet ik niet. Verplaats het ziekenhuis 15 kilometer in de verkeerde richting en je verliest klanten die wel een kant opkunnen. Vanwege de heftige concurrentiestrijd tussen ziekenhuizen om meer patiënten is mijn gedachte van het begin af aan geweest dat de nieuwbouw van 300 miljoen in Roosendaal komt en niet Bergen op Zoom. Een paar maanden geleden is de knoop doorgehakt en Bergen op Zoom verliest inderdaad. De nieuwbouw komt in Roosendaal en het voormalige Markiezaat krijgt een polikliniek.
Concurrentie in woord en beeld
Dat de keuze voor Roosendaal ook op argumenten berust die niet genoemd worden, blijkt uit de kaart van het verzorgingsgebied die tijdens de bekendmaking getoond wordt. Toen ik ‘m zag moest ik meteen denken aan de kaart van de Zuid-Chinese zee, zoals ingetekend door de Volksrepubliek. “Alles is van ons tot we op een onmogelijk te negeren grens stoten.”
Open dan meteen een buitenpoli in Breda. (Afbeelding: Bravis ziekenhuis via BNdeStem.)
Op de kaart zie je westgrens tegen Breda aanliggen. Niet echt logisch als je bedenkt dat het Bredase Amphia voor de lokale bevolking recht voor de deur ligt. Heeft meer specialismen onder haar dak, waarom zou je 25 kilometer verderop naar Roosendaal gaan? De kaart laat ook zien dat Etten-Leur vrijwel tegen Breda aanligt. Het voordeel van die absurde grens is dat Roosendaal op de kaart een logische keuze lijkt. Als je een beetje analytisch flexibel bent, kun je daarmee zelfs een Bravis polikliniek verantwoorden in Etten-Leur. Door de kaart lijken de afstanden tot het midden vanuit de Zeeuwse eilanden zoals Tholen ineens een stuk redelijker.
De beide leden van de Raad van Bestuur denken duidelijk dat de race gelopen is, voor de onthulling doen ze geen moeite zich in hun beste kloffie op te doffen.
Een tweede aanwijzing dat het concurrentiemotief een belangrijke rol in de keuze voor Roosendaal speelt komt begin juni. Bestuursvoorzitter Hans Ensing van Bravis wil dat het oude ziekenhuis een woonbestemming krijgt. Ja, de McDonalds ziet ook het liefst Burger King afgebroken en vervangen door een kinderboerderij. De gemeente houdt alle opties open, inclusief zorg. Tijdens een gesprek tussen gemeente en ziekenhuis zegt Ensing ‘Als de zorgbestemming blijft, dan breek ik het ziekenhuis tot de laatste steen af.’ Het hoge woord is eruit.
Een ziekenhuis afbreken is niet alleen kapitaalvernietiging, het is ook erg duur. De grond is meestal vervuild en heel licht radioactief na een halve eeuw rontgenfoto’s. Da’s een dure grap.
Niets illustreert beter het dilemma waar het ziekenhuis zich in bevindt beter dan die opmerking. Het Bravis heeft een onoplosbaar strategisch probleem en de directie weet het. Overigens is maar de vraag hoeveel ruimte het Bravis krijgt van de zorgverzekeraars om vrijelijk te beslissen over de plaats van het nieuwe ziekenhuis. Mopperende belastingbetalers schuiven de schuld op marktwerking in de zorg, maar concurrentie is er ook zonder marktwerking. Ze is dan alleen minder zichtbaar, net als de rol van de zorgverzekeraars.
Over dat strategische probleem binnenkort meer. De race is nog niet gelopen.