Waar Oost en West samenkomen (2/5)

Nagasaki – Aso – Beppu – Hiroshima
Daar zijn we weer. Sommigen van jullie hadden al gemerkt dat ik teveel plezier heb (dat kan nooit goed gaan) en niet alle e-mail adressen in de bcc had gezet. Sorry daarvoor. Reizen is veranderd. Ik heb een mobiele telefoon bij, digitale camera, e-reader en laptop. En alles werkt briljant, zelf op 110 volt. Het scheelt als je het vantevoren checkt. Inmiddels ook weer wat hotels met wifi voor de Whatsapp, da’s erg prettig. Helaas kan ik niet via Outlook e-mail verzenden dus via webmail en daar is het bcc veld wat beter verstopt.

japan_header_02_hiroshima

Is in Japan nu alles zo netjes en schoon? Vaak wel maar soms gebeuren er ook rare dingen, zoals de moeder die haar kind gewoon in de haven laat plassen en poepen terwijl de mensen op een terrasje zitten, recht voor haar neus. Moeder loopt zelfs weg en het kind kon zo in het water vallen.
Wat wel heel fijn is, vrouwen kunnen hier volkomen veilig over straat, gebeurt niets. Ook voor mannen is het prettig omdat vrouwen hier niet in iedere man een potentiele slechterik zien.
Ik zag een motorjack liggen op een Harley Davidson, de eigenaar in geen velden of wegen te bekennen, een klein Boedha altaar langs de kant van de weg met wat geld dat geofferd is, geen mens haalt het in zijn hoofd om dat mee te nemen. Zoveel prettiger allemaal. Lang niet alle fietsen staan op slot. Fietsers fietsen in Japan op de stoep. Dat is wel erg verwarrend. Er zijn geen officiele regels voor, maar onofficieel blijven de voetgangers aan de kant van de gebouwen en de fietsers aan de straatkant. Bijna overal waar er aparte voetpaden zijn loopt er een speciale streep voor blinden en slechtzienden, dit is min of meer de scheidslijn tussen fietsers en voetgangers. Natuurlijk gaat het regelmatig mis. Japanners schijnen soms ook zelf te vergeten dat ze op de linkerhelft van de weg horen en als Nederlander vergeet je constant dat je niet rechts moet lopen. Het is dus handig als je het foodcourt uitkomt om naar links en rechts te kijken als je niet door een fietser overreden wilt worden.

Ik heb voor deze reis gekozen omdat er in Japan gereisd wordt met treinen. Sommige organisaties gebruiken een bus en Japan is een treinland bij uitstek. Onze eerste treinreis ging van Nagasaki naar Beppo via het plaatsje met de briljante naam Aso. Ik zal jullie de grapjes besparen maar Aso stad heeft in ieder geval Aso melk (zie foto). Er is ook een vulkaan maar die was net uitgebarsten een paar dagen voordat wij aankwamen en daarom was het kabelbaantje tijdelijk afgesloten. Eerder waren we in Fukuoka (afgekort op mijn vliegticket tot FUK) bijna ten prooi gevallen aan een tyfoon, die afboog naar het Oosten en verwoesting zaaide in China of India. We hebben een stevige wandeling in de omgeving gemaakt en gingen daarna een hapje eten.

Het was een bijzonder slecht eethuis, dat merkte ik toen ik rundvlees bestelde. Grote klodders vet en veel andere viezigheid. Heb het niet opgegeten, maar mijn stokjes er rechtop ingestoken toen ze het kwamen afhalen. In Japan symboliseert dat de dood. Vervolgens naar het winkeltje aan de overkant gelopen, zak chips gehaald en die aan tafel opgegeten. Je zag de Japanners kijken. Dat ik geen Japans spreek betekent niet dat ik mijn ongenoegen niet kan uiten. Het was blijkbaar nog niet tot het stadje Aso doorgedrongen dat Japan de meeste restaurants met Michelin sterren ter wereld heeft.

Daarna op een leeg stationnetje aan het einde van de wereld wachten op de trein naar Beppu. Altijd leuk als de reisleider begint te twijfelen of de laatste trein niet al is geweest. Dat bleek niet zo te zijn. Ik had een zak snoepjes gekocht om uit te delen en bood de conductrice er ook een aan. Nog nooit heb ik iemand zo snel verlegen zien worden. Diezelfde conductrice komt later voorbij met een karretje waarvan je eten en drinken kan kopen. Vervolgens kwam ze met een schaaltje zuurtjes voor ons geëerde passagiers en tot slot met een dienblad om het afval op te halen. Dat alles in twee uur tijd terwijl ze ook nog conductrice was in die oude boemeltrein. Iedere keer als ze langs kwam boog ze. Heel erg Japans is ook dat ze achteruit de treinwagon verlaat, buigt en dan de deuren sluit. Ik heb natuurlijk iedere vriendelijk geknikt en naar haar geglimlacht. Gelukkig werd ze langzaam iets minder verlegen. Toen ik uit de trein stapte heb ik haar bedankt en een diepe buiging gemaakt. Vond ze geloof ik wel leuk.
Het Japanse woord voor dank u is “arigato”, wil je extra beleefd zijn dan zeg je “domo arigato” voor nog meer beleefdheid kun je aan het einde ook nog een sneufje “mas” toevoegen. Natuurlijk heb ik voor dat laatste gekozen. Als je het doet, moet je het goed doen :).

Die Japanse treinen zijn een belevenis. Ze rijden echt op tijd, tenzij ik voor een vertraging zorg, maar daarover later meer. Om gedoe met kaartjes te voorkomen heb ik een Japan Rail Pass waarmee ik in alle treinen van de Japanse spoorwegen mag, zeg maar een ov studentenkaart voor reizigers in Japan. Je kunt stoelen reserveren, maar dat hoeft niet. Als student heb ik geleerd dat Nederlandse treinen onbetrouwbaar en vies zijn. Het op- en neer reizen tussen Rotterdam en Den Haag heeft dat nogmaals bevestigd. Blaadjes op de rails kent de NS wel, zitplaatsen niet. Daarom vraagt de conducteur ook altijd naar vervoersbewijzen en niet naar plaatsbewijzen. Weten jullie overigens waarom de NS in de zomer de treinen inkort en minder treinen laat rijden? De reizigers zouden eens gewend kunnen raken aan een zitplaats.
Op een Japans perron heerst gewoon rust. Geen mensen die gaan voordringen, behalve een bijzonder lompe reisgenoot dan. Rustig met 150 km per uur naar ons einddoel voor die dag geboemeld.

Beppu heeft hete bronnen, net zo als in IJsland bijvoorbeeld. Ze worden hellen (jigoku) genoemd. Er zijn er acht, maar als je er een hebt gezien dan heb je ze allemaal gezien. Ze zijn een beetje gehyped. Toch gaan we er drie bekijken a raison van 400 yen per stuk. Naar goed oud-Japans gebruik hebben ze van niets iets gemaakt en het vervolgens nog verfraaid ook. Misschien beter gezegd: verkitcht. Het mooiste is natuurlijk een bordje met een holbewoner waarop staat: no trespassing. Uitstekend advies als het water aan de kook is. Om te demonstreren dat het water echt kookt hebben ze er een mandje met eieren ingehangen. Ik kijk ernaar en vraag me alleen af hoeveel jaar die eieren al gekookt worden.

Met 120.000 inwoners wandel je in een middag twee keer door de hele stad heen. Dat hebben we dus ook gedaan. ’s Avonds werd het leuk. Na het eten (pizza) een heel klein barretje ingedoken. Zitten wat buitenlanders die denken dat ik een Aussie ben, ze komen zelf uit Denemarken. Ik ben ook de leukste thuis (ik woon alleen) dus zeg dat zij meer op IJslanders lijken, blijkt dat de eigenaar net een IJslands meisje heeft ingehuurd om wat meer volk te trekken. Erg leuke avond, uitgebreide discussie over sake en aan het eind van de avond komt de eigenaar die een beetje Engels spreekt los, blijkt dat hij in Japan meedoet aaan allerlei vechtsportwedstrijden en laat een poster zien waarop hij met een masker samen met nog wat andere bekende vechters staat. Iets wat je nooit zou verwachten, een jaar of veertig, kalend, dikke bril en een stropdas. Blijkt dat hij al twintig jaar iedere dag drie uur traint. Vervolgens is het fust bier leeg, wat toch wel wat schaamte bij hem veroorzaakt en tot slot raakt het toilet verstopt. De jongste bediende krijgt natuurlijk prompt de taak om het op te lossen. Dat gaat zo snel niet en mijn maatje Koen moet nog steeds nodig. De eigenaar loopt persoonlijk naar de buurman en vraagt of Koen daar even naar de toilet kan. Desondanks zwaait hij ons ’s avonds uit en geeft hij ons zijn kaartje. Ik vind het een zeer geslaagde avond als ik naar het hotel terugloop.
Ons hotel in Beppu heet overigens het Seaview hotel, maar staat midden in de stad en er is absoluut geen uitzicht op water. Zal wel Japanse humor zijn. Zelfde geld voor mijn kimono, met leuke albatrosjes enzo. Overigens is die kimono nog steeds veel te klein voor me.

Vanuit Beppu vertrekken we naar Hiroshima. Ik ben erg benieuwd wat we daar zullen aantreffen. Natuurlijk doen we dat weer met de voortreffelijke Japanse treinen. Eerst met de boemel van slechts 100 km per uur naar Kokura, dan met een iets of wat magere 250 km per uur naar Hiroshima. Je merkt echt niet dat het zo snel gaat. Het landschap glijdt aan je voorbij. De treinen zelf zijn luxe, soms met vier stoelen en soms met vijf stoelen per rij. Instappen gaat makkelijker dan in welke trein of vliegtuig ook. Wel raken de Japanners een beetje in paniek als we niet netjes in de rij gaan staan. Soms kan ik het dan ook even niet laten… Zo leuk. Zoals gezegd in- en uitstappen gaat snel. Als de trein om 09:43 aankomt, gebeurt het vaak dat hij ook om 09:43 vertrekt. De details in het boekje van de conducteur zien er wat anders uit:
Aankomst 09:43:10, vertrek 09:43:55. Gek he, dat de conducteur zenuwachtig wordt als er een groep Hollanders op het perron staat te wachten. Bij de hogesnelheidslijnen staat meestal een hek met poortjes op het perron zodat je weet waar de trein stopt. Soms zijn in plaats daarvan op het perron tegeltjes aangebracht zodat je in de rij kunt gaan staan waar de trein stopt. Daarbij wordt zelfs rekening gehouden met de treinlengte, vaak 8 of 16 wagens. Tot in detail geregeld. In de metro van Kyoto hadden ze het nog verder verfijnd, daar werd zelfs aangegeven of de deuropening uit twee of drie delen bestond. Je kunt ook overdrijven.
Als je nu nog Fyra kunt zeggen zonder in de lach te schieten dan heb je de afgelopen jaren onder een steen geleefd! Een tijdje geleden hadden de dames en heren politici het over het afschaffen van de zesjescultuur. Lijkt me dat we dan eerst de politici moeten afschaffen, zij zijn het toonbeeld van de zesjescultuur door alle flauwekul van de NS te accepteren.
Helemaal perfect is de Japanse trein niet. Buigen wordt minder leuk als iemand de hele trein door met gebogen knieen en gebogen rug het vuil komt ophalen. Geen idee waarom het nodig is, vond het echter niet tof. Verder is de trein perfect. Alles gaat zo makkelijk, gewoon in en uitstappen, ruime plaatsen en meer beenruimte dan in het vliegtuig.
Ook de stations zijn uitstekend, ruim, licht schoon en het allerbelangrijkste: logisch ingericht! In Kokura moesten we een half uur wachten op de shinkansen naar Hiroshima en ik ging naar het toilet. Wederom onberispelijk schoon. Bij toeval kom ik in de invalidentoilet. Ik lieg het niet maar ik denk dat die ongeveer drie bij drie meter was. Groter dan de meeste badkamers in Nederland en zeker de mijne. Het toilet heeft ook nog een opklapbare plank om babies te verschonen en een soort beugel waar je de baby met de benen doorheen kunt steken zodat je zelf rustig naar de wc kunt. Dat heb ik thuis niet.
Als ik het toilet uitloop en mijn handen ga wassen duiken er meteen drie Japanners tegelijk in het toilet. Ik weet niet wat ik ervan moet denken, maar een beetje raar is het wel. Alle drie de heren droegen overigens een keurig pak. Ook in Japan is niet alles wat het lijkt.

In Hiroshima gaan we naar een traditioneel Japans hotel, een ryokan. Laat ik het zo zeggen de hotelkamers zien er nog het beste uit van alles wat het hotel te bieden heeft. Een ryokan is een manier om voor Japanners goedkoop op vakantie te kunnen. Blijkbaar heeft onze reisorganisatie Eurocult hetzelfde gedacht. Het was helaas ook niet de eerste of laatste keer dat ze dat dachten. Een aantal mensen zagen het echt niet zitten en hebben op eigen kosten een hotel geboekt elders in Hiroshima. Ik heb een extra matje uit de kast getrokken en prima geslapen. Die tatami matten lopen overigens hemels, ik heb nog nooit iets prettigers onder mijn voeten gevoeld. Net alsof engeltjes je voeten masseren. De wc was wel zo klein dat zelfs ik me dubbel moest vouwen voordat ik erin paste. De kamers hebben geen aparte douche, beneden zijn er wat douches en een gezamelijk heet bad. Toen ik om een uur of elf ’s avond in het hotel kwam wilde ik nog even douchen. Kimono aangetrokken en naar beneden gelopen. Uitgekleed en trek de deur van het bad open en zie daar drie jongens en een meisje gezellig partyen. Nou zijn het technisch gezien gescheiden baden voor dames en heren dus daar was ik niet helemaal op voorbereid. Ze hadden me nog niet opgemerkt, ik doe de deur dicht en roep hard het magische oudhollandse woord:
“volluuuuk”
Er brak meteen paniek uit. Altijd leuk! Allerlei geroep en gestommel. Komt een van de jongens met het meisje naar buiten, zij bloot, de handdoek over haar hoofd! Hij vraagt in zijn beste Engels met inspecteur Clouseau accent:
“je vind het toch niet erg?”
“Mais non”
Ik heb nog minstens een kwartier onder de douche staan te bulderen van het lachen. Waarschijnlijk heeft de lokale KNMI een klein aardbevinkje geregistreerd.

In Fukuoka was me al opgevallen dat Japanners rustig in hun kamerjas door het hotel gelopen. Zelfs in de lobby waar je vanaf de straat rechtstreeks op uitkijkt is het geen probleem. Blijkbaar heel gewoon. Ook hebben veel hotels wasmachines op muntjes, dus geen geklodder met mijn stukje waslijn en half zakje Robijntje in de wasbak. Scheelt ook erg veel in de jeuk als blijkt dat je het wasgoed niet goed genoeg uitgespoeld hebt.
Ik vond het eigenlijk wel makkelijk, dus toen ik moest wassen, deed ik hetzelfde. Ik heb mijn was in de wasmachine gedaan, ben naar mijn kamer gegaan om te douchen en heb een uurtje later in mijn kimono de was opgehaald. Volkomen normaal. Blijkbaar assimileer ik snel. Alleen die kimono’s zouden moeten meegroeien.

Ik was erg benieuwd naar Hiroshima. Het naarste wat ik ooit heb gezien zijn de Killing Fields in Cambodja. Ik verwachte zoiets, maar in plaats daarvan vooral veel beton en lelijkheid. Alhoewel Japan zich over het algemeen als slachtoffer presenteert (“troostmeisjes” iemand?) lijkt het of Hiroshima de gebeurtenis liever vergeten. Eerst naar het museum gegaan dat ligt bij het peace memorial field. De feiten worden veel neutraler gepresenteerd dan ik vooraf vermoedde. Je ziet daar inderdaad bekende dingen die je verwacht Het vredespark zelf is een lelijk stuk beton. Iets buiten het park aan de andere kant van de rivier staat staat de atomic bomb dome, het skelet van een van de weinige gebouwen die vlakbij het epicentrum overeind bleef staan. De dome is inmiddels volledig ingekapseld door kantoorgebouwen.

Voordat de eerste atoombom op Hiroshima werd gegooid, oefende de Amerikaanse luchtmacht met namaak bommen met de liefelijke bijnaam pompoenen. Die testbommen werden ook op Japanse steden gegooid om te oefenen met het nieuw soort bom. Een van de steden die op de lijst stond om met een atoombom platgebombardeerd was Kyoto, de oude keizerlijke hoofdstad. Je kunt haar enigszins vergelijken met Xian. Kyoto is een absolute parel waar heel veel van Japans geschiedenis is bewaard gebleven. Dat vond ook een hoge Amerikaanse militair die in 1898 op huwelijksreis naar Japan was geweest en hij liet Kyoto van de lijst van mogelijke doelen afhalen.
Er is ook nog een vredesvlam die pas wordt gedoofd als het laatste atoomwapen de wereld uit is. Ik vraag me af of dat ooit zal gebeuren. Als je toch ten onder gaat ben je vast niet te beroerd om je vijand mee in het graf te nemen.

“Make it idiot proof and someone will make a better idiot.” Als die bommen al de wereld uit gaan dan worden ze ongetwijfeld vervangen door iets ergers of in militaire termen iets “efficienters”. Las een tijdje geleden een stukje over een virus dat door een of andere duistere overheidsorganisatie ontwikkeld was om alleen mensen te doden met een bepaalde dna combinatie. Kun je lachen als het spontaan gaat muteren.

De atoombom heeft ontzettend veel slachtoffers gemaakt en veel leed veroorzaakt. De verhalen zijn talloos. Kraanvogels staan in Japan voor een lang leven. Je komt ze overal tegen. Men gelooft dat als je 1000 kraanvogels vouwt, je een wens mag doen bij de goden. In 1955 krijgt het meisje Sadako Sasaki als elfjarige leukemie. Je begrijpt het al, ze begint dapper kraanvogels te vouwen. Wanneer ze ruim 600 kraanvogels heeft gevouwen overlijdt ze aan. Haar vrienden en klasgenootjes vouwen de resterende kraanvogels en alle duizend kraanvogels worden met Sadako begraven. Tegenwoordig staan kraanvogels ook voor vrede.

Na gisteren pizza te hebben gehad, vandaag een Japans restaurant ingedoken. Geen plaatjes, geen Engelse kaart, maar een van de koks sprak wat Engels, heerlijk gegeten, moest de kip wel met een schaar doorknippen.
Zoals al eerder gezegd, veel te veel lol en het is nog lang niet afgelopen. Een nieuwtje is er wel. Ik heb een nieuwe liefde. Daarover volgende keer meer.

In deel 3 ontdekt GJ het echte Japan: torii’s en supermarkten.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*