Nepalese verhaaltjes (4/4)

Vandaag alweer de laatste dag. Vanmiddag vliegen we van Kathmandu naar New Delhi en vannacht om 02:30 vliegen we naar Nederland terug. Helaas!

Zo’n anderhalve week geleden de grens met Nepal over gestoken. De eerste plaats die we aandeden was Sauraha, wat naast het Royal Chitwan National Park ligt. We zaten in een leuke lodge met uitzicht op de bergen. Prachtig, het contrast met India kon niet groter. Het is in Nepal minder druk dan in India, zo gauw je de grens oversteekt merk je dat het schoner is, de mensen toeteren en rijden niet als idioten en men is veel vriendelijker.

scrolls

Ook de natuur die velen van ons node gemist hebben is hier in overvloed aanwezig. Na de drukte van India en de ervaringen in Varanasi zijn we allemaal op adem aan het komen. We hadden onder andere een junglewalk op het programma staan. Eerst in een uitgeholde boomstam de rivier af en dan door de jungle. Aangezien het hier moessontijd is, is de jungle veranderd in een soort modderparadijs. Natuurlijk geen enkel wild dier gezien, zelfs geen neushoorn. Wel apen (en dan bedoel ik niet mijzelf of mijn medereizigers). Ik denk dat die beesten wel hebben gelachen, waarschijnlijk nog nooit een toerist met een kruk door de jungle zien lopen. De volgende dag nogmaals hoopvol de jungle in. Dit keer op de rug van een olifant. wat zijn dat een machtige beesten en ontzettend wendbaar. Waar ik me wel over verbaasde is dat een olifant zo’n 270 tot 300 kg voedsel per dag eet. Daar komt dan ook nog eens ongeveer honderd liter water per dag bij. Beesten zijn ook ongelooflijk sterk, de onze rukte met zijn slurf een aantal stevige takken van de bomen af, om de weg vrij te maken. Natuurlijk zagen we weer geen wild, alleen apen. Helaas. Overigens zit een olifant veel oncomfortabeler dan een kamel. Geef mij maar een kameel. In het dorp is een Nederlandse reisleider neergestreken die daar een weeshuis heeft opgezet voor de lokale gemeenschap. De websites zijn kindertehuisnepal.waarbenjij.nu en www.ketaaketighar.org. Het woord weeshuis heeft vaak een nare bijklank, maar in dit geval was het een vrolijke boel. Natuurlijk zijn we met  z’n allen daar naar toe geweest. Wat een leuke kinderen. Mijn stok, die op verschillende standen kan bleef eindeloos fascineren. Ook hebben de kinderen wel een keer of zes de engelstalige folder over hun weeshuis aan me voorgelezen. Ik moet zeggen dat na de grote hoeveelheid armoede en ellende die we hebben gezien het toch fijn is om ook een klein lichtpuntje te zien. Ook zo mooi, in het huis doe je je schoenen uit. Een paar kinderen liepen de hele tijd bij me. Op de een of andere manier lieten ze me niet gaan. Op zeker moment gaan we weer naar buiten en komt een van de jongetjes met mijn schoenen aan. Ik had ze niet aangewezen, maar toch pikte hij er de juiste schoenen eruit. Hij was zo trots. Ik had graag een paar van die kinderen in mijn rugzak willen doen en mee willen nemen naar Nederland.

Na Chitwan zijn we doorgereisd naar Pokhara, een stadje van waaruit de meeste buitensport activiteiten in Nepal geregeld worden, bijvoorbeel raften en trekkings. Helaas dit keer niet voor mij. Verder heeft het stadje weinig te bieden, alleen eindeloze rijen met shops. Saai, saai en nog eens saai. De dames gingen echter wel uit hun shopping-dak. Maar dat doen ze geloof ik al vier weken. We hebben daar fietsen gehuurd en lekker in de omgeving rondgefietst. Zo hebben we onder andere een Tibetaans vluchtelingendorp bezocht. Sinds de bezetting van Tibet door China strijken steeds meer Tibetanen in Nepal neer. Ondanks dat het er redelijk verzorgd uitziet blijft het een bijzonder trieste bedoening.

Vanuit Pokhara zijn we doorgereisd naar onze eindbestemming, Kathmandu, de hoofdstad van Nepal. Hier hebben we de vakantie op relaxte wijze afgesloten. Weer veel souvenir winkeltjes (te veel naar mijn smaak) en veel te veel regen. Op die manier ga je langzaam aan Nederland denken zullen we maar zeggen. Door de vele regen was het een beetje schipperen maar uiteindelijk toch alles kunnen doen wat we wilde. Alleen het vliegtochtje naar de Himalaya en de Mount Everest kon door het slechte zicht niet doorgaan. Iets waar ik altijd spijt van zal hebben. Ook hier zie je op straat allerlei verkopers. Soms verbaas ik me over de kansloze producten die sommigen aanbieden. Wat dacht je van blokfluiten van sandelhout of tijgerbalsem. Ik weet niet waar die mensen van moeten leven. Verder zijn er natuurlijk de kralingen- en kettingenverkoopsters, maar ook de hashies en “you want girlfriend” zijn hier in de aanbieding. Ik begrijp dat deze mensen ook geld moeten verdienen maar soms wordt het wel erg vermoeiend als je iedere dertig seconden wordt aangesproken, dus meestal antwoord ik op de vraag uit welk land ik kom dat ik uit IJsland kom, dat kent niemand. Meestal scheelt dat wel. Alhoewel na drie dagen rondlopen je gezicht bekend begint te raken. Zo word ik inmiddels door sommige mensen aangesproken als “hey Iceland”. Ik heb ook wel eens gezegd dat ik uit Duckstad kom. Hun antwoord: very beautiful.

Naast allerlei gein met de verkopers hebben we ook nog veel mooie dingen gezien, echter ook hier heeft de commercie voor buitenlandse toeristen toegeslagen. De meeste plaatsen hebben een Durbar square en net als in midden-Amerika moet je betalen om op het plein te mogen. Vervelend is wel dat terwijl jij naar een prachtige tempel aan het kijken bent, je ondertussen van je sokken gereden wordt door de auto’s die over het plein scheuren. De bekendste bezienswaardigheid hier is misschien wel de stoepa van Swayambhunath, ook bekend als de apentempel.  De stoepa ligt op een heuvel buiten de stad en is een werkelijk prachtige Boeddhistische tempel. het leuke ervan is dat de apen er vrij rondlopen. Zoals jullie weten vind ik apen geweldig en ik heb van de apen nog meer genoten dan van de tempel of het prachtige uitzicht. Ik heb een aantal foto’s van de tempel een heel veel foto’s van de apen genomen. Ook waren er veel jonkies, geweldig!

Tot slot hebben we nog een lepra kliniek bezocht waar een Duitse reisleider als vrijwilliger werkt.  De internetpagina is http://www.shanti-leprahilfe.de.

We waren in Chitwan een tweetal Duitse dames tegengekomen en zij hadden precies hetzelfde reisschema als wij. In Chitwan zaten ze in de lodge naast ons, in Pokhara de verdieping onder ons en in Kathmandu kwamen we ze natuurlijk weer tegen.  De vader van een van de meisjes was vrijwillger bij de Shanti Sewa Griha vandaar dat we van het project hoorde. Hij vond dat het na 10 jaar gebakken lucht verkopen (hij werkte als consultant) het tijd was voor iets anders.

De leprakliniek is een groot project, waar mensen ook als ze genezen zijn kunnen blijven. het is vrijwel autarkisch en alles wordt (her)gebruikt. Ik was van plan om mijn loopstok naar een lokaal ziekenhuis hier te brengen voordat ik wegging, maar heb ‘m nu aan de kliniek gegeven, waar ze ‘m ook prima kunnen gebruiken. Naast hulp aan leprapatienten worden ook alle arme mensen gratis geholpen als ze medische zorg nodig hebben. Ze moeten eenmaal twintig roepie betalen, verder is alles gratis. Naast de kliniek vangt men ook wezen op en mensen (veelal vrouwen) die het alleen niet redden. Het mooie is dat iedereen een rol heeft, of het nu enveloppen vouwen is of meubilair maken. Zo krijgt iedereen een stukje eigenwaarde en vervult een waardevolle rol. Een filosofie die mij persoonlijk heel erg aanspreekt. De organisatie zit in een oud hotel en echt iedere vierkante meter wordt gebruikt. Ook is alles door de mensen zelf in de meest vrolijke kleuren geschilderd en hangen overal wanddoeken etcetera. Het ziet er heel vrolijk uit. Dat laat niet onverlet dat je ook wel een wat weg moet slikken. Zo is er bijvoorbeeld een kamer waar mensen kunnen sterven, met hun familie bij zich. Een aantal kamers verder ligt een hiv positief jongetje.

Gelukkig is het project mede genomineerd voor de Nobelprijs voor de vrede. Er zijn duizend vrouwen gezamelijk genomineerd met uiteenlopende projecten. De Duitse oprichtster is er een van. Hopelijk zal dit de nodige publiciteit generen waardoor wat extra geld beschikbaar komt. Momenteel draait men op de giften van voornamelijk Duitse donoren, maar deze komen vooral rond kerst binnen, de rest van het jaar blijft het sappelen. De mensen zijn zeer inventief waardoor tot nu toe men niemand heeft hoeven weigeren. Ik moet eerlijk zeggen dat ik enorm geschrokken ben van de enorme hoeveelheid armoede en ellende en als dan zo’n project of bijvoorbeeld het weeshuis in Chitwan ziet geeft je dat toch een oppepper, alhoewel het maar een druppel op een gloeiende plaat is. Met deze hopelijk toch enigszins positieve boodschap sluit ik af.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*