Groeten uit India (1/4)

Afgelopen maandag vertrokken en ‘s nachts in New Delhi aangekomen. De groep bestaat uit een ouder echtpaar, een moeder met haar vijftienjarige zoon, een meisje dat alleen reist en nog twee vriendinnen die altijd samen op reis gaan. Onderweg in het vliegtuig ook weer wat geleerd, niet alle jumbo jets hebben lcd schermpjes in de stoelen, wat een tegenvaller en dat van Lufthansa.

tuktuk

Toen we uit het vliegveld kwamen sloeg het klimaat toe. Het is niet zo zeer de hitte als wel de vochtigheid en het benauwde. Helaas heb ik twee lichtblauwe overhemden meegenomen, welke voor 90 procent donkerblauw van het transpireren zijn geworden. Dronk ik vorig jaar nog 4 flessen water per dag, inmiddels is het opgelopen tot zo’n 6 flessen per dag. Gelukkig kost een fles niet veel, ergens tussen de 20 en 60 eurocent, dus dat zijn de kosten niet.

De eerste dag in New Delhi rondgelopen, het beroemde (wist ik ook niet) en gigantische rode fort bezichtigd, zeer indrukwekkend. Met de toek toek ernaar toe, vervolgens naar de grote moskee gegaan met de rikjsa. Natuurlijk probeerde de riksja rijder ons aan het einde van de rit nog wat extra’s te ontfutselen maar daar wij het tienvoudige van de locals betaalde vonden we het niet meer nodig om er nog iets bij te doen. We houden ons karma wel op andere wijze in evenwicht. Je kon echt medelijden hebben met de man die de riksja voor moest trappen. Mijn mede reisgenote Lotte was niet zozeer het probleem alswel ik met mijn 95 kilo. De riksja bestuurder had ook slechts een arm. Je krijgt er gewoon medelijden mee. Lotte vond het zo zielig dat ze eigenlijk helemaal niet van de diensten van de riksja wilde gebruik maken. Zelfs de opmerking dat wij hem hielpen z’n gezin te voeden maakte geen indruk op haar. Ik moet zeggen, je schrikt inderdaad van de armoede. Als je van het vliegveld de stad binnenrijd zie je mensen liggen slapen in hun rikjsa’s, maar ook onder de pilaren van de metro. Ook zie je veel squatter huisjes, immense armoede. Daarnaast in het in India extreem vies, open riolen en veel onverharde wegen. Alhoewel het kaste stelsel officieel is afgeschaft, blijkt het onderhuids nog volop te floreren. Armoede is vaak een val waar je nooit uit komt.

Ook in de moskee probeert men een centje bij te verdienen. We waren, na wat gezeur over betalen om camera’s mee te nemen, de moskee ingegaan. Toen kregen we een verplichte gids mee. De beste man racete ons in circa 5 minuten door de hele moskee heen. Wij blij dat we eindelijk van hem afwaren komt ie naar ons toe dat hij 50 roepie per persoon wil. Ik werd een beetje boos, want dat was niet de afspraak. Toen begon de beste man echt vervelend te worden en ik vertelde hem dat ik vorig jaar de umayyaad moskee in Damascus had bezocht en dat zijn moskee er niet aan kon tippen. Dat beslechtte de discussie op effectieve wijze. Na de moskee met de drie dames naar de grote bazaar. We hadden met z’n vieren een toek toek gecharterd. De man zag het al helemaal zitten, een van de dames kon naast hem gaan zitten. Lekker sappig blank vrouwenvlees. Hij was dus ook zwaar teleurgesteld toen ik naast ‘m kwam zitten. De dames overigens minder. Nu moet je weten dat het stuur bij de toek toek in het midden zit. Aan beide zijden heb je nog twintig centimeter over, dus ik hing half buiten boord, stuur in m’n maag, de man kon nauwelijks manoevreren. In India rijdt men net als in veel landen als een gek, je ziet ook alleen auto’s zonder deuken de dag dat ze van de dealer afkomen. Met moeite kon ik mijn linkerknie binnen boord houden. Het had een paar keer niet veel gescheeld of we waren omgekieperd, ook het aantal bijna botsingen was niet te tellen. Vervolgens gezellig door de grote bazaar gelopen. Qua inrichting toch een flink stuk armer dan alles wat ik vorig jaar had gezien. De dames zijn meteen op jacht gegaan naar slippers en sarongs. Wederom met z’n vieren een toek toek naar het hotel teruggenomen, dit keer eentje van de soort “als je weet waar het hotel is, please tell me sir!” Uiteindelijk allemaal goed gekomen.

Op dag drie zijn we uit Delhi vertrokken naar Mukundgar, een heel klein plaatsje waar men een prachtig fort heeft gerestaureerd en omgebouwd tot hotel. Daar zijn we twee nachten gebleven, werkelijk betoverend. Bij het fort hoort een zwembad, dus heerlijk acclimatiseren. Ben nog even het dorpje in geweest, dit is midden in India waar nauwelijks toeristen komen, een eetgelegenheidje is er niet. Natuurlijk wel veel kinderen en ook dan schrik je weer. Sommige kinderen zien er goed verzorgd en schoon uit, bij andere lijkt het wel of ze schurft of iets dergelijks hebben. Zo triest, daar draait je hart echt van om. Ik had mijn digitale camera bij en maakte foto’s van de kinderen en liet ze die op het schermpje zien. Ze vonden het prachtig. Verder een dag rondgehangen en een uitstapje gemaakt naar een stadje in de buurt waar oude koopmanshuizen staan, prachtig. Wederom veel kinderen, maar ook volwassenen op de foto gezet (je kunt het later gewoon deleten). Iedereen vond het prachtig, opeens begint er een dame te roepen nadat ik haar foto had gemaakt: 50 roepie. Ik was gewoon een beetje lol aan het maken met de locals. Dus ik van: “no roepie, no picture” en druk op delete voor haar ogen. Ze keek stomverbaasd. Vervolgens even geen foto’s meer van de mensen gemaakt. Beginnen de kinderen weer te vragen om foto’s, dus ik doe de dame na van net en zeg: “no photo”. Iedereen natuurlijk meteen in een lachstuip. Alles weer helemaal goed. Heb overigens de kinderen beloofd dat ik in Nederland de foto’s laat ontwikkelen en ze daarna een afdruk stuur. Leek me leuk.

Daarna zijn we naar het stadje Bikaner vertrokken. Onderweg even de benen gestrekt in een dorpje. Zit daar iemand buiten, met op een tafelje ter grootte van een bijzettafeltje, rode potjes, wat wattenstaafjes en een grote tang. Dat was de lokale tandarts. Helaas wilde hij niet dat ik z’n foto maakte. Ik geloof dat ik er met mijn wortelkanaalbehandeling afgelopen winter nog genadig ben afgekomen. Gistermiddag aangekomen in Bikaner, het hotel ligt zo’n acht kilometer buiten de stad, maar ontzettend luxe. Ben alleen de stad ingegaan. Ik werd een beetje gek van de drie dames met hun shoppingdrift, het zijn net inboorlingen: kettinkjes, kralen, ringen, alles wat glimt moet gekocht worden (en nu hoor ik de Grandstand al schudden van het lachen). Maar ach, zij werden misschien ook gek van mij. De portier van het hotel is een man in militair uniform met een grote snor, deze ging een toek toek voor me regelen. Zoiets duurt even, maar dan heb je ook iets. Ik werd in een toek toek gepropt op de voorbank. De voorbank is een soort van L-vorm. Ik zat vooraan op de L, achter mij zat nog iemand en naast hem zaten nog drie mensen, achterin ook zeven man, en tenslotte een stuk of drie man achterop. En dat allemaal aangedreven door een het motortje van een grasmaaier. Omdat de chauffeur zelf ook redelijk klem zat nam soms een van de passagiers het stuur even over. Ik raak zo een beetje aan de praat met de mensen en op een zeker moment roept iemand dat hij arm is en ik maar moet betalen voor hem. Ik kaats de bal terug en zeg dat hij dat lekker zelf mag doen en dan stijgt er een enorm hoongelach van achter uit de toek toek op. Toen de jongen uitstapte was het natuurlijk een grapje van hem. Noord-India is druk! De hoofdstraat van Bikaner staat aan twee zijden vol met motoren, het favoriete vervoermiddel van de Indiers. Het verkeer rijdt hier links en je moet als Hollander dus echt uitkijken dat je niet geschept wordt door het langskomend verkeer. Na een uurtje door de stad te hebben rondgelopen raak ik in gesprek met een jongen die me de rest van de dag heeft rondgeleid, erg leuk en veel gezien. Tot slot gaf hij me nog een lift achter op de motor naar het restaurant waar ik met de rest van de groep had afgesproken om te eten. Je moet ongeveer voorstellen dat je tijdens een motorrace op een door maanlicht beschenen bospad rijdt met diepe kuilen en plassen water, samen met duizenden anderen. Niemand die echt om zijn of haar veiligheid maalt, af en toe een spookrijder of een koe die gewoon koe is en daarom op de weg mag staan. Ach, de toek toek hadden we al geprobeerd. Vandaag tenslotte iets heel leuks bezocht, de Karni Mata rattentempel in Deshnok. Het Jainisme is een geloof met respect voor alle levende wezens, Sinds de 15e eeuw worden in deze tempel de ratten aanbeden. Je mag er naar binnen, maar dan moet je je schoenen uitdoen en op blote voeten lopen. Van tevoren stelde ik me Indiana Jones taferelen voor, maar het was een beetje tam, wel redelijk wat ratten, maar die lagen weldoorvoed in de hoeken te slapen of dronken uit een grote schaal met melk. Daarna weer het Junagarh fort bezocht, dit keer in de stad zelf, wederom prachtig en gigantisch. Ik heb begrepen dat in de volgende stad, Jaipur er nog een groter fort is. Morgen en overmorgen gaan we een kamelentocht door de Thar woestijn maken, waarbij we blijven overnachten in de woestijn, helemaal te gek. Hoe dat afloopt vertel ik binnenkort.

Inmiddels is hier een gigantische regenbui losgebarsten en vreest men voor stroomstoring (gebeurt vijf a tien maal per dag) en heb ik m’n verhaal maar even op de pc opgeslagen. Ik ga dus zo snel mogelijk afronden.

Ik hoop dat het voor jullie in Nederland de komende maand ook lekker weer is en zie jullie allemaal als ik weer terug ben.

P.S. Hugo en Marion, ik zag hier op tv dat er in het zuiden gigantische overstromingen waren, zijn jullie ok?

In deel twee ontdekt GJ duizend-en-een sprookjes uit India.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*