Egypte: het archeologische pretpark (2/2)

Alhoewel ik denk dat bijna iedereen, behalve ik, al eens in Egypte is geweest, denk ik niet dat veel mensen met de veerboot vanuit Soedan Egypte binnenkomen. Nadat de boot was afgevaren en wij onze eersteklas hutten hadden gevonden gingen we aan het avondeten. Omdat ook wij het eigenlijk wel hadden gehad met bruine bonen bestelde Johnny en ik voor slechts twee Amerikaanse dollar een upgrade. Daar hebben we spijt van gehad.

egypt_en_soedan_01

Eigenlijk was de upgrade precies hetzelfde als het gewone eten, dus bruine bonen met kip. Wij kregen als extraatje iets dat macaroni moest voorstellen. Op mijn bord lag een blok lasagnavellen van ongeveer vijf bij vijf centimer en circa twee centimeter hoog. In theorie hoorde hier nog tomatensaus en vlees tussen, maar dat waren ze voor het gemak vergeten. Ik heb het maar laten staan. Nadat we ‘s avonds langs de tempels van Abu Simbel waren gevaren gingen we te kooi. Het lijk heel wat een eersteklas hut, maar dat valt best wel tegen. Het hele schip is van metaal, dus je hoort overal herrie. Paul en ik deelde een hut, die natuurlijk naast de toiletten/douches lag. Alles was bijzonder smerig. Matrassen en kussens leken zo van de vuilnisbelt te komen. Je had de blik van sommige van de vrouwelijke medereizigers moeten zien. Van tevoren waren we ook gewaarschuwd voor de toiletten. Een van onze reisgidsen had gezegd dat je beter wat imodium (een medicijn dat de darmen een dagje stillegt) kon slikken, zo smerig was alles. Zelfs de locals vonden het erg vies.

Natuurlijk had het schip ook een geluidsinstallatie dus om een uur of half vijf ‘s morgens kwam de oproep tot gebed, geen ontsnappen aan. Vanaf dat moment was het gedaan met de rust. Mensen gingen continue naar de toiletten om zich op te frissen en iedere keer sloegen de metalen deuren met een klap dicht. Ik was er vast van overtuigd dat mijn luidruchtige Rotterdamse buurvrouw zich aan boord had verstopt, geslapen heb ik in ieder geval niet meer.

De tweede klasse had alleen harde houten banken met een kaarsrechte rugleuning en doen een beetje denken aan de treinen in China met hun houten banken. De derde klasse was slapen boven op het metalen dek. Dat is best wel koud zo ‘s nachts op open water.

‘s Ochtends om negen uur kwamen we aan in Aswan, Egypte. We mochten niet meteen van boord, want eerst kwamen de doktoren en verpleegsters. Allemaal hadden ze een mondkapje voor. Blijkbaar hadden ze geen haast, eerst kregen ze ontbijt. Dus mondkapje af, ontbijtje, sigaretje, mondkapje weer op. Verder hadden ze ook niet veel haast. Om een uur of twaalf waren we nog steeds niet aan de beurt. Beetje rondhangen op het schip, lezen en praten. Eindelijk mochten wij. We hadden weer eens een formuliertje ingevuld, dat werd bekeken. Vervolgens werd onze oortemperatuur gemeten. Voor iedereen werd dezelfde thermometer gebruikt, niks niet hygiene of zo. In de ene hand een sigaret, in de andere hand de thermometer. Nadat de doktoren klaar waren, het was inmiddels twee uur ‘s middags, kwam de douane aan boord. Dat kostte nog eens twee uur voor weer wat onbegrijpelijk papierwerk en om vier uur mochten we eindelijk van de boot af. Het wachten had bijna net zo lang geduurd als de bootreis. Iedereen smachtte inmiddels naar een koud biertje. Na nog een uurtje wachten, waarop weet niemand, kwam eindelijk een minibusje dat ons naar de stad vervoerde. De meeste mensen hadden hun spullen voor het grootste gedeelte op de truck achtergelaten en alleen wat meegenomen voor een paar dagen. Een paar mensen waaronder ik niet. Veel teveel werk, dan draag ik mijn rugzak wel een paar meter. Diezelfde rugzakken werden achteloos boven op het minibusje gegooid zonder vast te zetten en zo werden we naar het hotel in het midden van de stad gebracht. Een hotel met een douche met echt warm water. Het water was kokend heet. Je kon er ongeveer een minuut van genieten, maar het was geweldig. Sommige van ons hadden wel kokend water, maar geen koud water dus dat schoot ook niet op.

Eindelijk was het tijd voor drank. Geloof me, wij Hollanders kunnen nog wat leren van de Britten. In Aswan heb je taxfree shops, waar je ook geimporteerde drank kunt kopen. Om de een of andere reden mag dat alleen de eerste twee dagen nadat je het land binnenkomt. Je mag drie flessen importdrank per persoon kopen. Een aantal mensen vroeg zich af of dat wel genoeg was. Naast geimporteerde drank kun je ook lokale drank kopen. Het spul is erg goedkoop, rond de twee euro per fles, maar ook hartstikke giftig en dat moet je letterlijk nemen. Enfin, met onze voorraad drank terug naar het hotel en op een van de kamers wat drinken. Daar bleek dat we een probleem hadden wat ons tot in Cairo zou achtervolgen. Alle drank die je maar kunt wensen, maar bijna geen limonade om mee te mixen. Omdat ik geen lauw bier drink, ik heb ook mijn principes, heb ik een nieuwe cocktail uitgevonden, whisky met seven-up. Geloof me dat is geen succes.

Wat me echt verbaasde is dat iedereen zo’n beetje zijn eigen drankvoorraadje had, Ik had verwacht dat we alles op een grote hoop zouden gooien en gezellig wat drinken, maar nee zo werkt het niet. Ik heb het met een paar mensen wel gedaan, is veel makkelijker. Daarna lekker met z’n allen gaan eten. Het eerste restaurant serveerde geen alcohol, dus op naar het tweede. We kwamen in het naastgelegen restaurant terecht, waarschijnlijk het slechtste restaurant van Aswan. Ik dronk een lekker koud biertje. Alison drinkt geen bier en wodka ging per fles voor ongeveer E£ 75,= (Egyptische ponden). Ze besloot een fles met Sam te delen, maar moesten wel even wachten want de fles moest nog gekocht worden. Smaakte blijkbaar prima want de fles was ver leeg aan het eind van de avond. Het eten zelf was zo beroerd dat Alison, Grace en ik ‘s nachts om een uur naar de McDonalds gingen. Terwijl we zaten te eten zegt Grace opeens ‘wacht even’. Ze loopt naar een tafeltje in de hoek waar twee kleine straatschoffies restjes aan het opeten zijn en neemt ze mee naar de counter en koopt voor beiden een big mac menu, maatje extra groot. Die jochies wisten niet wat hen overkwam. Ik denk dat ze een jaar of zes waren en de cola beker was groter dan hun hoofd. Je kunt weinig voor dat soort kinderen doen, dit zal ook weinig uitmaken, maar de jongens hadden er wel plezier van. Klasse! Het grappigste is dat Grace zichzelf een bitch noemt. Ze komt af en toe wat scherp uit de hoek, maar moet duidelijk nog veel oefenen. Het was mij in ieder geval niet opgevallen dat ze een bitch was.

De volgende ochtend hadden we om negen uur afgesproken om te kijken wat de plannen waren voor de komende dagen in Aswan. Onze reisgids Helen zou alles regelen. Opstaan viel niet voor iedereen mee, maar om negen uur waren we er allemaal, behalve onze reisleiders Helen en Kieren. Wat mij betreft mochten ze wegblijven en regelden we het zelf, maar Alison was boos en ging ze wakker maken. Helen kwam helaas niet. Hoe zou dat toch komen? Kieren gave us a quick rundown. Daarna vroeg hij of we genoeg wisten en ging hij weer naar bed. Ook zonder onze toerleiders hebben we ons prima vermaakt in Aswan. Alle toeristische dingen gedaan die je maar kunt verzinnen. We zijn naar de tempels van Abu Simbel geweest die zo’n 285 kilometer ten zuiden van Aswan liggen. Ik ben er inmiddels aan gewend dat je tijdens het reizen vroeg op moet, vaak voor vijven, maar dit was een nieuw record: kwart voor drie. Zoals mijn maatje Kees vroeger altijd zei, vroeg opstaan is voor genetisch gemanipuleerde mensen, maar zelf voor hen zou dit echt te vroeg zijn.

Natuurlijk hadden de dames weer flink lopen shoppen in de souk en Sam had een buikdanseressenpakje gekocht met rinkeltjes en zo. Stond haar zeer goed. Ik wilde natuurlijk even een foto maken, en moest de camera natuurlijk even goed instellen, wat mij gelijk op een verwijt van de andere dames kwam te staan. Enfin we hebben het hotel aardig op stelten gezet.

Omdat Paul en ik niet twee dagen op een felucca wilde, bleven wij een dag langer in Aswan en wilde een klooster in de woestijn bekijken. Helaas moet je dan eerst voorbij een aantal suppoosten die denken dat je de hoopjes steen die ze graven noemen gratis wil zien in plaats van E£ 50,= te betalen. We waren er echt niet in geinteresseerd. Nadat we eindelijk van ze afwaren en lekker in de woestijn aan het lopen komt er een politieman op een kameel voorbij: of we verdwaald waren? Nee hoor daar is het klooster al. Voor je rust hoef je ook al niet meer naar de woestijn.

De zon ging langzaam onder toen we terugliepen. Vervolgens komt er een of andere schaapsherder naar ons toe die zegt dat de boel gesloten is. Dat kan wel zijn beste man, maar wij moeten eerst terug naar de veerboot om naar de andere kant te komen. De man is erg vervelend en zegt op een gegeven moment dat hij van de politie. Dat was hij natuurlijk niet en ik zeg loop maar mee naar de toeristenpolitie. Onder aan de heuvel aangekomen wijst hij naar een man, politie. De man heeft geen uniform aan dus ik vraag om legitimatie. Hij ritst z’n jas open maar laat niets zien. Na wat gebekvecht met de schaapsherder zeg ik dat ik z’n foto neem en wel aan de echte politie zal vragen hoe het zit. Hij probeert m’n camera uit m’n handen te slaan waarop ik boos word en hem een enorme dreun wil geven, maar net als ik uithaal rent hij weg. We waren nog maar een paar dagen in Egypte, maar de irritatie bij ons was al hoog opgelopen door de enorme hoeveelheid vervelende Egyptenaren.

De volgende dag zouden we naar Luxor vertrekken. Terwijl de rest op een felucca dobberde, gingen Paul en ik met de truck mee. De accu’s waren nog steeds niet gerepareerd en het ding wilde natuurlijk weer niet starten. In Wadi Halfa hadden we een Duitser ontmoet die al twaalf jaar de wereld rondreist in een oude landrover. Hij kan van ongeveer USD 5000,= per jaar rondkomen en is een hele gave gast. Zover ik begrepen heb gaat hij een boek schrijven en heeft daarvan van de uitgever een voorschot gekregen, zodat hij kan blijven reizen. De truck was iets verder op de corniche (boulevard) geparkeerd en dat is een van de drukste straten van de stad. Het verkeer in Egypte is rampzalig en bijzonder agressief. De landrover had bijna geen bezine meer en daarom reed hij voorzichtig achteruit tegen het verkeer in om bij onze truck te komen. Dat is spannend in een land waar iedereen je letterlijk van je sokken probeert te rijden. Omdat onze truck tussen andere auto’s stond was er bijna geen ruimte om te manoeuvreren. Wij gingen op straat staan om te zorgen dat er wat ruimte was om te manoeuvreren en de landrover sleepte de truck aan. Dat lukte en dat is een hele prestatie voor een kleine landrover om een truck van zo’n twaalf ton aan te slepen. Prachtig.

Vervolgens gingen we eindelijk op weg naar Luxor. De weg volgt grotendeels de Nijl en op een gegeven moment worden wij gebeld. “Kijk links naar dat bootje, dat zijn wij”. De rest van de groep had niet veel vooruitgang geboekt in de anderhalve dag dat ze weg waren. Later begrepen we ook dat het een trip was van een uur zeilen, twee uur rust. Ik was niet met de felucca meegegaan omdat Luxor voor mij het hoogtepunt is van de archeologische speeltuin die Egypte heet. Ik spendeerde liever een extra dag in Luxor. De grootste angst van de mensen op de boot was overigens dat ze zonder drank zouden zitten voordat de trip voorbij was. Daarna hebben we nog wat tempels in Kom Ombo en Edfu bekeken. De mensen die in de tempels werken proberen een centje bij te verdienen door toersiten wat uitleg te geven. Het eerste waar je naar toe word geleid is een hieroglief van een penis. Net of dat nou zo interessant is. Toen ik in Noord-India was heb ik de tempels van Khajuraho bezocht. Die zijn rijkelijk versierd met afbeeldingen van allerlei soort. Ongeveer vijf procent daarvan is van erotische aard. De gids vertelde me destijds dat dat het eerste is waar Amerikanen naar vragen. Nou heb ik van mijn reisgenoten wel te horen gekregen dat ik een sterk Amerikaans accent heb, maar volgens mij ben ik nog steeds een boer uit Brabant.

Het is overigens verbazingwekkend hoe snel je je aanpast:

“Tea?”

of

“Yes lovely”

Ook het avondeten blijven de Engelsen stug tea noemen:

“Tea’s ready”

oftewel het avondeten is klaar.

‘s Avonds laat kwamen we eindelijk in Luxor aan. De plek waar we kampeerden heette Rezeiky Camp. Daar gearriveerd zagen we een aantal gezichten die we al eerder hadden gezien. Een paar hele coole Duitse meiden die in een gave oude Mercedes truck aan het reizen waren en natuurlijk de onvermijdelijke four wheel drives waarmee mensen door Afrika toeren. Soms krijg ik het gevoel dat voor sommige mensen het bloggen en een gelikte website hebben belangrijker is dan de trip zelf. Zo was er ook een stel dat kwam uit Nederland. Ik zag het niet aan het Nederlandse vlag op de auto of de website, iets met houdoe, die in letters van een halve meter hoogte op de zijkant van de landrover waren geplakt (lekker belangrijk, waar gaat het nou om), maar aan de tuinstoelen. Van die echte Blokker tuinstoelen, honderd procent Nederlands. Linda de Mol zou trots op ze zijn. Het lijkt wel of er meer mensen per 4×4 door Afrika crossen dan er backpacken. Verder valt op dat je naast Engelssprekenden voornamelijk Nederlanders en Duitsers tegenkomt. Andere nationaliteiten zijn relatief schaars.

Het kamp lag in de aanvliegroute van het vliegveld. Ik slaap best diep, maar een laagvliegende Boeing krijgt mij echt wel wakker. Paul sliep door de Boeing heen, maar werd om half vijf werden we gewekt door maar liefst drie moskeen tegelijk. Bleek dat de camping op het snijpunt van drie moskeen stond. Het leek er op dat de moskeen wedstrijdje kon doen wie de meeste mensen wakker kon krijgen. De Egyptische overheid wil dat de moskeen allemaal dezelfde oproep tot gebed gaan gebruiken (het is toch opgenomen op een bandje). De moskeen verzetten zich er heftig tegen omdat men bang is dat het de religieuze vrijheid inperkt en men denkt dat het een manier van de overheid om de meer extreme moskeen onder controle te krijgen.

Paul en ik hadden een dagje extra omdat we niet op de felucca zaten en gingen naar de graftombes kijken in het necropolis aan de andere kant van de vallei der koningen. Eerst wilden we een fiets huren. De fietsverhuurder was een enorme chagrijn en vroeg 15 pond per persoon. We hadden de afgelopen dagen zoveel vervelende verkopers meegemaakt dat we niet verder dan 10 wilden gaan. Waarop dat was gebaseerd weet ik zelf eigenlijk ook niet meer. De man wilde niet omlaag dus wij liepen weg. Vervolgens komt hij ons op de fiets achterna: “ik ben de laatste fietsverhuurder hier, het is ver lopen”. Paul en ik hadden het helemaal gehad met die kerel en liepen stug door. “ok 25 pond voor twee fietsen”. Ik zei ga weg man, we willen je fietsen helemaal niet meer. Uiteindelijk kregen we ze voor tien pond per persoon en we waren er achteraf wat blij mee, want de afstanden zijn toch fors, zeker omdat je heen en weer moet om kaartjes te kopen. Niet elke ticket office verkoopt kaartjes voor elke graftombe. Heel raar systeem.

Ook zie je in Egypte veel armoede, meer dan in Soedan. Ooit heeft iemand mij verteld dat wanneer de man overlijd de vrouw vaak alleen en zonder geld of inkomen achterblijft. Hertrouwen is meestal geen optie. Dit soort vrouwen vervalt vaak tot de bedelstaf. Dat soort vrouwen zie je vaak langs de kant van de weg, net zoals moeders met kleine kinderen. Veel kun je niet voor die mensen doen. Soms bedelen ze, soms verkopen ze simpele dingen zoals papieren zakdoekjes. Meestal geef ik wat kleingeld of koop ik een paar zakdoekjes. Ik heb daar ook al vaak discussie met anderen over gehad. De angst van de meeste mensen is blijkbaar dat hun geld verkeerd terecht komt en daarom geven ze maar niks. Volgens mij is die kans niet zo groot en al komt je geld verkeerd terecht dan heb ik nog medelijden met de mensen die op die manier aan de kost moeten komen. Wat ik tegenwoordig wel doe is extra hard onderhandelen als ik een boekje of souvenir koop. De souvenirverkopers zijn niet rijk, maar verkeren in een betere positie dan de bedelaars. Het verschil tussen het bedrag dat ik wil betalen en het uiteindelijke bedrag dat ik betaal omdat ik extra hard heb onderhandeld kun je dan weggeven. Ik voel me op die manier absoluut niet bezwaard om hard te onderhandelen en het geld komt goed terecht. Daarnaast is het leuk om te kijken hoe ver je kunt gaan en winnen. En alles blijft toch in evenwicht, zeg maar ying en yang.

Dat Egypte geen paradijs voor vrouwen is, was al duidelijk. Alison en ik waren in een drogisterij waar ze wat lenzenvloeistof moest kopen. Terwijl ze aan het afrekenen is komt er een man die haar bijna van de kassa probeert weg te duwen Hij wil eerst geholpen worden omdat hij man is en Alison niet.

Het kan echter nog veel erger. De cijfers varieren maar tussen de 75 en 97 procent van alle vrouwen in Egypte is besneden. Besnijdenis klinkt niet zo erg, maar het komt neer op verminking van de geslachtsdelen, zodat vrouwen geen plezier aan sex kunnen beleven. Het is geen islamitsche maar een Afrikaanse traditie die officieel verboden is in Egypte. De dames in onze groep waren niet gauw stil te krijgen, maar hier werden ze wel stil van. Begrijpelijk, barbaars dekt de lading niet eens. Ik denk dat het erg goed is dat we in Nederland wetgeving hebben die ouders verbied kinderen naar het buitenland mee te nemen om ze daar te laten besnijden. Het is een in ieder geval een eerste stap.

Ook voor de mannen is Egypte niet altijd even makkelijk. Zo raakte ik in gesprek met een souvenirverkoper en hij vertelde me dat het niet bijhebben van je identiteitsbewijs je echt in moeilijkheden kan brengen. De politie kan je zo maar oppakken en je een paar weken in de gevangenis gooien zonder dat je familie weet waar je bent. Alhoewel je er niet veel over hoort, is Egypte een dicatatuur. Egypte is een ‘strategische’ bondgenoot van het westen en dan mag je doen wat je wilt, zonder op je vingers getikt te worden. Al die geheime gevangenissen kwamen de CIA na elf september 2001 zelfs goed van pas bij het wat hardhandig verhoren van verdachten. Ik sprak nog even verder met de souvenirverkoper en hij vertelde dat hij Noors aan het leren was omdat hij een Noorse vriendin heeft en wilde emigreren. Hij zag het niet zitten om zijn hele leven souvenirverkoper te zijn. Ik hoop voor hem dat het lukt. Ik heb voor hem nog wat euro munten in bankbiljetten omgewisseld (wel alles twee keer natellen) omdat hij alleen bankbiljetten kan inwisselen.

Ook al loop je als onbenullige reiziger rond, een beetje pyramides kijken en zo, zo gauw je het bovenste laagje eraf krabt dan zie je een heel ander beeld van een land.

Het karakter van de trip in Egypte is natuurlijk heel anders dan Soedan. We hebben vooral een boel tempels bekeken. In Luxor hebben we eerst de tempel van Hatsjepsoet bekeken, prachtig. Daarna hadden we advies gevraagd aan een van de ticketverkopers, een aardige vent wat verder mooi was. Hij had ons er drie aangeraden. Nadat we de eerste hadden bezocht, gingen we op zoek naar de tweede. Niemand wist wat het was of waar de tempel lag. Geen van de gidsen of bewakers kon het ons vertellen. Ook een stel Spaanse archaeologen niet. Ondertussen wilde de bewakers wel baksheesh (kleine tip) voor het antwoord “nee, het is niet hier”. Dat had ik zelf ook al begrepen. Te gek voor woorden. Uiteindelijk na twee uur zoeken wel gevonden en het was de moeite waard. Het leuke van het zoeken was wel dat we alles hadden gezien.

De volgende dag zijn we met de hele groep naar de vallei der koningen geweest, prachtig. Ook de bewaking is streng net zoals overal in Egypte. Soms nemen de agenten het zelf ook niet al te serieus. Twee agenten stonden elkaar te dollen. De ene stond naar de ander te meppen met een uzi, wat hij bij de loop vasthad. Ik weet niet hoe oud de uzi was, maar de oudste modellen hadden nog wel eens de neiging spontaan af te gaan. Op die manier heb je geen terrorist meer nodig als je een bloedbad wil aanrichten.

De laatste dag in Luxor wilde ik nog een heleboel dingen zien. We waren op weg naar de tempel van Karnak toen we Maria kwijtraakte. Ze bleek door een bewaker stiekum binnen te zijn gelaten bij de opgravingen van de tempel van Mut. Wij gingen daar ook kijken en werkelijk prachtig. Alles moest natuurlijk in het geheim. Eerst moest de politieagent wat bahsheesh en vervolgens de gasten die ons rondleidden. Blijkbaar was het echt link om ons binnen te laten want de politieman werd al snel zenuwachtig. Toen we de poort uit wilden moesten we ons verbergen en ging er eerst iemand kijken of de kust veilig was. We moesten ook beloven dat we het aan niemand in Egypte vertelde. Onderling hadden we afgesproken om het over de vallei der koniginnen te hebben als we het over de tempel van Mut hadden. Zulke geheimzinnigheid is altijd goed voor de sfeer. Vervolgens de tempel van Karnak gezien, echt waanzinnig. De zwaarste obelisk woog zo’n 320 ton. Hoe ze dat in de oudheid voor elkaar kregen blijft mij een raadsel. We waren die dag met z’n vieren en hadden een gids gehuurd, een oude man die Jozef heette. Hij kende zijn zaakje goed. We hadden een prijs van E£ 40,= afgesproken, maar zoals overal in Egypte ontkom je niet aan wat gemarchandeer. Na een hele goede rondleiding zei hij dat hij ons E£ 60,= moest rekenen. Maar hij deed het op zo’n charmante manier dat het niet erg was. Omdat hij goed was hadden we al besloten om het af te ronden op E£ 100,=. Na de tempel moesten we inkopen doen voor de woestijntocht die we gingen maken. We hadden de hele dag nog nauwelijks gegeten en waren hartstikke moe. Bij een klein winkeltje inkopen gedaan en stiekum een broodje uit de voorraad gegeten. Daar komt natuurlijk gezeur van als je het vertelt. Omdat we in een samenzweerderige bui waren noemden we dat geheim: mut mut (wel met je wijsvinger tegen je neus tikken). Vervolgens naar de tempel van Luxor geracet waar we onszelf 45 minuten gunden omdat we ook nog het museum wilden zien waar 50 minuten voor stond voordat ie dicht ging. Onderweg naar het museum vraagt een man aan mij “zijn dat je twee vrouwen (Maria en Alison)?” Soort Egyptisch grapje want hij weet heel goed dat het bij ons anders werkt. Ik zei echter ja en ik ben aan het sparen voor een derde. Ik heb zelden iemand zo verbaasd zien kijken.

Na een dag zo rondracen voelde ik me net een Amerikaan, maar goed alles (een beetje) gezien. Aan het einde van zo’n dag heb je overigens wel last van een beetje tempel-diarree.

De volgende dag vertrokken we voor een vierdaagse trip door de westelijke woestijn om van daaruit naar Cairo door te rijden. De batterijen waren inmiddels vervangen, geen Egyptische, maar topkwaliteit Koreaanse. Wel wat duurder maar dan heb je ook wat. Ik wist vantevoren niet precies wat ik me van de woestijntrip moest voorstellen, maar het was geweldig. Ik ben al vaker in de woestijn geweest en verwachtte er niet al te veel van, maar omdat we er gingen wildkamperen was alles anders. In de woestijn staan om de zoveel kilometer checkposten van de politie. Vanaf Luxor rijd je in een halve cirkel via vier oases naar Cairo. Bij de eerste oase, Kharga, kregen we moeilijkheden met de politie. Het was niet veilig enzo om door de woestijn te rijden en eigenlijk was het niet verantwoord om de oase te verlaten. Na veel gepraat mochten we onder politie escorte de stad uit. Vervolgens wilde ze ons niet alleen laten en bleven ons achtervolgen. Uiteindelijk sloegen we ons kamp op en gingen koken. De politiemannen besloten na lang overleg ‘s nachts iemand bij ons achter te laten. Volgens mij is de woestijn ‘s nachts vooral erg leeg (en koud), maar zij waren blijkbaar bang dat wij door de zandkorreltjes ontvoerd zouden worden. We vroegen of de agent wat wilde eten of wat wilde drinken, maar hij hoefde niets. Alleen een biertje sloeg hij niet af, wat we hem graag gaven. We voelden toch wat medelijden met hem. Toen we aan het koken sloegen bleek dat we geen gas meer hadden. We hadden al eerder problemen met het gas gehad en de crew had het niet geregeld. Vervolgens in 2,5 uur de macaroni op het kampvuur gekookt, en het smaakte geweldig. Ondertussen hadden we onze drankvoorraad aardig aangesproken en ‘s avonds kon Maria haar tent niet meer vinden. Er stonden zes tenten op een rijtje en bij de derde was het pas raak. De volgende morgen gaf Alison mij de schuld dat ze teveel had gedronken, omdat ik de drank had ingeschonken. Ik had haar nog gevraagd hoeveel, dus daar trappen we niet in. Nadat het theewater na een uur eindelijk op het kampvuur aan de kook was geraakt en we wat gegeten hadden wilden we op weg. Inmiddels was er een tweede politieauto bijgekomen voor onze escorte. Ironisch genoeg wilde toen een van de politieauto’s niet starten. Onze truck deed het weer met een nieuwe accu. We zijn een half uur bezig geweest die gasten te helpen, maar het zaakje was zo slecht onderhouden dat er geen redden meer aan was. De agenten hebben de wagen achtergelaten en reden in de andere achter ons aan. Na een paar uur waren ze opeens verdwenen. Blijkbaar waren wij hun probleem niet meer.

Mijn probleem was ondertussen dat mijn opblaasbaar hoofdkussen lek was. Gelukkig is er veel zand in de woestijn en had ik er een plastic zak mee gevuld. De eerste nacht werkte het prima, de tweede nacht wat minder. Ik weet niet wat er voor een beestjes inzaten, maar ik was volledig lek gestoken. Ach, in ieder geval had ik goed geslapen.

Na weer een dagje in de woestijn rondgereden te hebben gingen we kamp opzetten. De crew ging ondertussen op zoek naar gas om te koken. Dat duurde en duurde maar. De zon was ondergegaan en wij zaten buiten te wachten tot ze terug kwamen. Ik had Sam mijn sweater gegeven en zat ondertussen lekker te vernikkelen in mijn t-shirt. Het was een graad of zeven buiten. Gelukkig had ik die middag wat chips en cola gekocht zodat wij onze ergste honger en dorst konden stillen. Het kan alleen in een islamitsch land dat degene die cola en chips meebrengt met meer gejuich wordt ontvangen dan degene die de wodka meebrengt.

Om een uur of negen kwam de crew uiteindelijk terug. Ze hadden honger gekregen en waren maar even gestopt voor een falafel. Net of wij geen honger (en kou) hadden. Daarna is het nooit meer goed gekomen tussen ons en de crew. We hebben nog twee dagen in de woestijn doorgebracht en met name de witte woestijn is prachtig. Het is voornamelijk kalk en wat geelwit zand, wat oogverblindend is. Ook zijn er allerlei grillige rotsformaties, waaronder een in de vorm van een kameel. De woestijn is fantatisch, maar op een manier die je niet verwacht en moeilijk onder woorden te brengen is.

Op de vijfde dag kwamen we in Cairo aan. Het is toch wel fijn weer in de grote stad te zijn, zelfs met de files. Ook word je als tourist een beetje met rust gelaten, behalve dan door die ene man die mijn hand wilde schudden en niet loslaten. Ik moest z’n arm bijna uit zijn kom draaien om mijn hand los te krijgen. Vanaf de stadsgrens duurde het ongeveer twee uur om naar ons hostel in het centrum te komen. Het Canadian hostel is ideaal gelegen, tien minuten lopen van het Egyptisch museum. Het was alleen jammer dat we met z’n achten op de slaapzaal werden gepropt. Ze hadden er zelfs een extra bed toegevoegd. Onze spullen konden we nergens kwijt. Onze gidsen hadden natuurlijk wel een kamer voor zichzelf, maar goed zij waren “in luv”. Gaf natuurlijk weer de nodige discussie. Maria en Johnny hadden inmiddels ook iets gaande. Ik zei al dat het meer de trip meer de loveboat was dan iets anders en Maria besloot naar een ander hotelletje te gaan om wat privacy te hebben. Ze had Johnny tenslotte niet voor niets verleid. Aan de andere kant hoe moeilijk is het voor een leuke dame om een man te verleiden die vier maanden in de busch busch rondloopt.

Cairo zelf hebben we in sneltreinvaart gedaan. Eerst de bazaar Khan al Khalili, die begon met een paar kilometer aan straten met kleding. Ik werd er knettergek van. Veel later daarom, kwamen we in het gedeelte van de souk waar sieraden etc werden verkocht. Ergens buiten op de grond zat een man met gasmasker op in een speciekuip gevuld met as te graaien. Een behulpzame Egyptenaar legde ons uit dat hij het afval van de goudsmeden kocht en er nog zo’n 250 gram goud uit kon halen, waarmee hij een goede boterham verdiende.

De volgende dag naar het Egyptisch museum gegaan. Op weg naar het museum worden we aangesproken door een man, die vertelde dat het museum tot elf uur alleen voor groepen open is. Hijzelf is dr. en geeft les aan de universiteit. Hij is een paar dagen vrij omdat z’n zus morgen gaat trouwen. Aangezien wij toch geen haast hebben, gaan we met hem voor een kopje thee. Natuurlijk blijkt dat een winkeltje te zijn. Omdat we verder toch geen plannen hebben, besluiten we naar binnen te gaan. Binnen op een bankje zit de zus die morgen gaat trouwen. Waarschijnlijk trouwt ze ook elke andere dag van het jaar. Naast haar zit een onbekende man. We krijgen een kopje hete thee, de oudste truc uit het verkopershandboek, zodat je in ieder geval een paar minuten hebt om je verkooppraatje af te steken. Na wat koetjes en kalfjes en een half dozijn geurtjes geroken te hebben vraagt hij niet aan Maria of ze wat wil kopen, maar of ze de kleine of grote verpakking wil. Herr Doctor had al begrepen dat Johnny en ik niet geinteresseerd waren. Maria twijfelt wat en weet niet of ze echt wat kopen wil. Ik zeg dat we ook gewoon weg kunnen gaan zonder wat te kopen, maar we blijven nog even zitten. Even later heeft de man een flesje voor Maria ingepakt en zegt dat is E£ 150,=. Maria aarzelt maar koopt het toch. Later vertelt ze dat ze het kocht omdat het al ingepakt was, geweldige verkooptruc. Ze betaalt met E£ 200,= Het hulpje dat op de bank zit moet natuurlijk wisselgeld gaan halen en loopt naar buiten. Wij moeten noodgedwongen nog even wachten en ondertussen babbelen we nog wat verder en probeert hij Johnny nog iets voor toevallig E£ 50,= te verkopen. Als dat niet lukt gaat de dame die morgen gaat trouwen naar buiten en een minuutje later komt ook het hulpje, dat duidelijk een seintje heeft gehad van de aanstaande bruid, met E£ 50,= wisselgeld terug. Ik moet eerlijk zeggen dat ik zelden een verkoopact zo soepel heb zien verlopen en heb nog een leuke ochtend gehad ook.

Vervolgens zijn we naar het museum getogen. De meeste van jullie kennen het museum wel, maar voor degenen die er nooit zijn geweest, het is net of je tachtig of honderd jaar terug gaat in de tijd. Houten vitrines met glas, soms getypte kaartjes met een beschrijving, als je geluk hebt in het Engels, maar soms ook in het Frans. De sfeer is brilliant. Indiana Jones zou er zich thuisvoelen. Beelden achteloos neergezet, mummies opgestapeld in stapels van een half dozijn. Na een uurtje zelf rondgelopen te hebben kwam onze gids een dame die echt van haar vak hield. De rondleiding duurde drie uur, daarna had ze geen stem meer. Onze schuld, wij vroegen te veel. Op een zeker moment komen we bij een beeld aan en zij kijkt ernaar alsof ze verliefd is. Prachtig. Ik vroeg haar of ze het beeld mooi vond en ze vertelde dat het een van haar favorieten was. Ze vertelde echt met passie. Het was dus ook goed nieuws dat ze de volgende dag meeging naar de pyramides. Omdat we de pyramides in een dag deden ging het weer een beetje op z’n Amerikaans: verhaaltje, loekie loekie, foto en dan weer verder. In ieder geval geleerd dat Djoser niet alleen een reisorganisatie is, maar ook een Egyptische farao. Natuurlijk ook de grote pyramide bekeken. Toen ik ervoor stond m’n broer ge-sms’t

“Ik sta nu voor de grote pyramide”.

Twee minuten later: piep piep.

“Cool, mag je er ook in?”

Natuurlijk mag je erin als je een van de 150 kaartjes weet te bemachtigen die elke dag verkocht worden. Gelukkig had ik er een, dus vijf minuten later m’n broer nogmaals getext:

“Sta nu in de pyramide”

Ik moet eerlijk zeggen dat ik maar een meter of zeven a acht in de pyramide was toen het signaal al begon weg te vallen, maar ik heb mijn broer ge-sms’t vanuit de grote pyramide. Weet je in ieder geval waar je veilig bent in het geval van een atoomaanval.

Binnenin is niet veel te zien, maar je raakt wel onder de indruk. De gang gaat onder een hoek van 45 graden omhoog. Het eerste gedeelte is zo nauw dat je zo ongeveer op je knieen moet. Na verloop van tijd kom je op plateau en van daaruit wordt de gang ineens tien of vijftien meter hoog, die gang leidt naar de grafkamer. De grafkamer zit ergens in het midden van de pyramide. Waanzinnig indrukwekkend. Overigens ontstaat er wel een file omdat er zowel mensen naar boven als naar beneden willen. Passeren is haast onmogelijk en de Egyptenaren douwen gewoon iedereen die pyramide in.

Moest meteen aan het stripboek Asterix en Cleopatra denken. Asterix en Obelix raken verdwaald in de grote pyramide en zullen daar sterven. Zelfs hun toverdrank kan niet tegen de farao’s op. Je kunt het je helemaal voorstellen als je binnen bent. Uiteindelijk worden ze gered door Idefix, het hondje van Obelix.

Na vier weken non stop in de weer zijn, merk je pas hoe moe je bent. Op kerstavond (waar je overigens niets van merkt in Cairo) hebben we een kerstborrel gehouden in een of ander drinkhol. De rekening wordt opgemaakt door het aantal flesen te tellen dat om je heen staat en als je fles half leeg is wordt er een nieuwe neergezet. Alleen maar halve liters en glazen doen ze ook niet aan. Wel was er een duidelijk verschil tussen de locals en ons. Wij kwamen voor de lol en de locals kwamen om zich een stuk in de kraag te drinken. Was veel beter dan de Irish pub met alleen maar chagrijnig Egyptisch personeel, waar we in Luxor naar toe waren geweest. Een Irish pub zonder Ieren werkt op de een of andere manier niet.

De volgende dag op eerste kerstdag wilde ik nog van alles zien en doen in Cairo, maar na heerlijk tot tien uur uitgeslapen te hebben en thee op bed was de fut eruit. Een hele rare dag, je weet dat het kerstmis is en toch voelt het niet zo. Het enig zinnige wat we hebben gedaan is naar de drankwinkel lopen om wat drank te halen voor onze kerst party. Wordt je op straat (in het centrum van Cairo) natuurlijk meteen aangesproken, merry christmas, happy drinky drinky. Iedereen herkende de ‘neutrale’ zwarte plastic tassen waar wij de drank in vervoerden. We waren inmiddels ook zover afgezakt dat we ook aan de lokale wodka gingen voor iets meer dan twee euro per fles.

Voor onze laatste avond hadden we bijna allemaal ingecheckt in het Fairmont Nile City vijfsterren hotel, gelukkig met veel korting. Na een gezellige kerstparty op een van de kamers, een heerlijk etentje en nog meer gezellige kerstsfeer en -drankjes daarna, had ik van iedereen uitgebreid afscheid genomen en nogmaals met de dames afgesproken dat ze naar Nederland zouden komen. Alhoewel het inmiddels drie uur ‘s morgens was, had ik eindelijk de kans mijn vijfsterren kamer eens goed te bekijken. Prachtig, alleen voor 2,5 uur slaap misschien toch wat over de top. Aan de andere kant het was heerlijk decadent luxe en het contrast met het hostel, waar de vuilnis letterlijk onder ons raam lag kon niet groter zijn.

De volgende ochtend om zeven uur naar het vliegveld. Johnny zat er inmiddels al een tijdje want hij bracht Maria weg, die een vlucht had die twee uur eerder vertrok dan onze vlucht. Ik wilde niet bij dat tranenfestijn zijn, maar nog belangrijker, ik vond het prima om nog even te kunnen pitten voordat ik vertrok. Onderweg in de taxi toch wel wat buikpijn, want de trip was nu echt over. Eigenlijk wilde ik niet naar huis, maar verder reizen. Helaas.

Op het vliegveld aangekomen deed ik iets wat ik sinds mijn studententijd niet meer had gedaan. Ik trof Johnny aan de bar met een biertje, en toen heb ik er ook maar eentje genomen. De tweede smaakte ook prima. Omdat op het bord al de hele tijd gate open stond, maar geen boarding, gingen we om tien uur maar eens kijken, want we snapten het niet (het vliegtuig zou om tien voor tien vertrekken). Bij de gate aangekomen, zat iedereen al in het vliegtuig.

“Waar bleven jullie, vlug vlug”

Ondertussen kon ik mijn boarding pas niet vinden, kwijt. Geen enkel probleem, snel doorlopen. Handbagage ging door de scanner maar niemand keek erna. Vervolgens even wat verwarring. Een man zegt:

“jullie bagage wordt uitgeladen, jullie kunnen niet meer mee”.

Iets later zegt een andere man, meekomen en rent door de slurf voor ons uit naar het vliegtuig. Zo gauw wij binnen zijn, gaat de deur dicht en taxiet het vliegtuig weg. Helaas zijn we inmiddels onze vertrekslot kwijt en moeten we een half uur wachten voor we opstijgen. De piloot biedt excuses aan voor de vertraging, die veroorzaakt wordt door de drukte op het vliegveld van Cairo. Johnny en ik kijken elkaar aan, schieten in de lach en vallen in heerlijk in slaap. Perfect.

De volgende dag hoor ik dat op eerste kerstdag een Nigeriaanse zelfmoordterrorist zich in een vliegtuig naar Amerika wilde opblazen. De veiligheidsmaatregelen worden nog verder verscherpt. Na mijn ervaring op het vliegveld van Cairo denk ik alleen nog maar “tuurlijk”. Echt geruststellend is het niet.

Na deze trip is het reisvirus nog veel verder toegeslagen, voor zover dat al mogelijk is. Ook in Afrika zijn prachtige bestemmingen, Nigeria of een trip door Namibie en Angola lonken. Verder moet ik nodig terug naar Azie, waar ik al weer een tijdje niet ben geweest. China is al weer ruim twee jaar geleden, Japan staat al jaren op mijn lijstje, ik moet nog naar Noord-Korea voor de Amerikanen het platbombarderen en Bhutan met het concept van bruto nationaal gelukt lijkt me ook briljant. Op Antartica in een tentje op het ijs slapen is ook super coel en nadat ik long way round heb gezien laat de gedachte aan Kamchatka mij al helemaal niet meer los. Alison zei dat ze er ook graag naar toe wilde, dus misschien over een tijdje, wie weet?

Voor diegenen onder jullie die dachten dat mijn leven zorgeloos was: zoals jullie zien heb ik ook grote problemen, luxe problemen :).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*