Kebab in Kaboel (2/7)

Rotterdam – Dubai – Kabul (26 – 28 juli)

Waarin een boer uit Brabant geen idee heeft wat hij moet verwachten in Afghanistan en de beste kebab van zijn leven eet.

Mijn vakantie begint altijd pas als het vliegtuig opgestegen is. Voorpret is bij mij een ander woord voor voorbereidingsmisère. Als er een bulderende lach uit de business class klinkt kijken mijn medepassagiers verschrikt naar mij op. Hoe vaak ik het ook lees het blijft grappig. Twee jongeheren van gegoede maar straatarme komaf die voor de zoveelste keer met hun automobiel tegen de trap van het stadhuis van het middeleeuwse stadje Rittenburg opbotsen. Briljante uitvinding die e-readers. Ik heb er ook stapeltje Bob Evers boeken opgezet, dus als je een overeenkomst ziet met de titels van de verslagen dan is dat vast geen toeval.

Upgrade

Ruim op tijd voor mijn vlucht arriveer ik bij de balie van Emirates op Schiphol. Toch kijkt de juffrouw erg moeilijk. Het vliegtuig is vol, maar gelukkig weet ze een oplossing: een gratis upgrade naar business class. Helaas is mijn boarding pass voor het gedeelte Dubai – Kaboel een stand-by ticket. Het baart me wel een beetje zorgen, onterecht naar later blijkt, want ik krijg weer een upgrade naar business class. Het verbaast me hoeveel mensen er naar Afghanistan vliegen als het vliegtuig helemaal vol blijkt te zijn. Afghanistan heeft ruim 31 miljoen inwoners, waarvan 2/3e analfabeet. Het land staat op plaats 173 van 178 van de ontwikkelingsindex van de Verenigde Naties. Vakantieland: nee, Gert-Jan ontdekkingsland: Ja! In Dubai probeer ik of ik met mijn business class ticket de business class lounge in mag, maar helaas het betreft slechts een complimentary upgrade (lees ze hebben teveel tickets verkocht). Ik ga buiten op de plastic stoeltjes zitten en er komt een leuk meisje naast me zitten in een wel erg krappe spijkerbroek, zelfs voor Nederlandse begrippen. We zitten op dezelfde vlucht naar Kaboel en tijdens de vlucht kleedt ze zich om. Hoofddoek, kleding die het lichaam bedekt, dan weet ik dat ik echt op weg ben naar de islamitische Republiek Afghanistan. Waar anderen misschien koude rillingen zouden krijgen maakt blijdschap zich van mij meester.

In Kaboel

Het vliegveld van Kaboel doet een beetje denken aan dat van Khartoem, ook zo’n bestemming die je via Expedia niet kunt boeken. Beiden zijn klein, maar waar je in Soedan vooral veel toestellen van de VN vindt, staat op het Afghaanse vliegveld overwegend militair materieel. De douane stelt niets voor, het is dat ik een bezoekerspas laat maken, anders had niemand naar mijn paspoort of visum gekeken. De bezoekerspas is onlangs ingevoerd omdat veel buitenlanders hun paspoort niet meer terugkregen als ze het ergens moesten tonen. De Afghaanse overheid heeft in grote delen van het land niets te zeggen dus of die oplossing echt werkt als je door een lokale krijgsheer of de taliban wordt aangehouden is nog maar de vraag. De sfeer is erg relaxt, ik voel me meteen op mijn gemak.

taxi

Met de taxi van het vliegveld naar de stad, dit keer zit het stuur toevallig rechts

In de taxi op weg naar het hotel krijg ik mijn eerste indruk van Afghanistan. Op de een of andere manier heb ik me altijd al thuis gevoeld in het Midden Oosten en Azië en in mijn hoofd zegt het meteen klik. Precies zoals ik verwachtte, alleen nog veel meer verlopen en smeriger. Kaboel kun je in een woord beschrijven: meuk. Oorlog, armoede en geweld hebben hun sporen nagelaten. Het stuur van de taxi zit rechts, waarschijnlijk geïmporteerd uit India of Pakistan, de voorruit heeft een barst over de gehele lengte. De “tweede ring van staal” een beveiligingslinie in Kaboel illustreert de situatie in de stad goed. Natuurlijk valt er vanaf het begin ook genoeg te lachen. Zo heeft onze taxichauffeur de binnenkant van zijn auto beplakt met stickers van mooie meisjes met daarover blauwe folie. Erg raar. Wat te denken van de mannen die in hun omgekeerde kruiwagen een middagdutje doen? In de schaduw onder de boom begrijp ik het nog wel, maar in de volle zon in een metalen kuip zitten lijkt me toch wel wat warm. Het verkeer is allemaal bijna-ongelukken in slow motion. Men rijdt niet al te hard, maar het lijkt wel iedere keer bijna fout te gaan en dan op het laatste moment net niet. Ons hotel ligt midden in de stad. Als ze het hotel “Vergane Glorie” hadden genoemd dan zou dat de lading prima dekken. Buiten het hotel zit een bewaker in een torentje en iedere keer als een gast naar binnen wil geeft hij het OK sein aan de bewaker binnen die dan het metalen traliehek open doet. Op de koffietafel heeft de bewaker zijn wapen achteloos neergelegd. Ja we zijn echt in Kaboel. ‘s Middags lopen we over de markt. De Kaboelianen (?) kijken vermoeid en kunnen niet wachten tot de zon ondergaat. Het is de laatste dag van de ramadan, de islamitische vasten. Ik koop een flesje water, maar wacht tot in het hotel met drinken. Eerst heb ik geld gewisseld. Natuurlijk is een twintig euro biljet minder waard dan een van vijftig, maar daarom hoeft de wisselkoers nog niet lager te zijn. Ik leg in vloeiend Nederlands uit dat mijn elf (toekomstige) kinderen niets te eten hebben als hij er geen 100 Afghani bij doet. Waarschijnlijk heeft hij net eenzelfde verhaal in het Pashtun tegen mij verteld. Uiteindelijk gaat hij overstag. Terwijl ik wegloop zie ik een biljet van 200 euro in zijn geldkastje liggen. Die is natuurlijk vier keer zoveel waard als een biljet van 50 euro, tenzij het vals is. Grote kans dat dat inderdaad het geval is, ik heb er nog nooit een in mijn handen gehad.

Shawal Kamiz

Met mijn Afghaanse geld in de hand ga ik op zoek naar een shawal kamiz, de traditionele klederdracht voor Afghaanse mannen. Alhoewel de markt vele blokken beslaat is dat nog niet zo makkelijk. We belanden tussen de vrouwenkleren, de kinderkleren, de emmers gemaakt van oude autobanden en wat nogal niet meer. Uiteindelijk vinden we een winkeltje dat ze verkoopt. Na veel onderhandelen krijgen we ze voor 20 dollar per stuk. nog steeds teveel, maar de verkoper begon bij 50 dollar per stuk. Een shawal kamiz bestaat uit een lang hemd dat tot op de knieën wordt gedragen en een pofbroek met een omtrek van 2,5 meter. Zogenaamd is het een maat voor iedereen maar als ik mijn shawal kamiz een paar dagen later probeer dan is ie toch echt te klein. De knoopjes op de borst gaan niet dicht en over mijn oksels wil ik het al helemaal niet hebben. De 2,5 meter wijde broek past mij als ex-Boeddha overigens prima. Desondanks is de shawal kamiz erg nuttig als we binnenkort de bergen van Centraal Afghanistan ingaan en niet teveel willen opvallen. De eerste dagen in Kaboel zien we nauwelijks westerlingen en al helemaal geen toeristen, we beginnen zachtjes te vermoeden dat we de enige toeristen in heel Afghanistan zijn. Dat is waarschijnlijk ook de verklaring voor het volksopstootje dat ontstaat als ik de volgende dag een zonnebril koop in Kaboel. Voor ik het weet staat er een grote groep mensen om mij heen. Mijn Chinese sterrenbeeld is aap, maar ik ben niet gewend dat ik het aapje ben waar iedereen naar komt kijken. Het zal overigens niet de laatste keer zijn.

Het is altijd kebab tijd

Onze eerste lunch in Afghanistan is kebab. Onderweg zien we nog een bord met wapens verboden, het zal ongetwijfeld niet veel helpen in een land waar 100.000en wapens vermist worden. Het Afghaanse dieet bestaat uit drie ingrediënten: brood, rijst en kebab. Ik zal nog heel veel kebab eten, maar die eerste kebab in Kaboel in een eenvoudig lokaal eethuis zet de toon, zo ongelooflijk lekker. Alleen vlees, geroosterd boven open vuur. Op tafel staat zout en chili, dat is alles. Het smaakt ongelooflijk goed. Tot op heden nog geen enkele kebab geproefd die daar aan kan tippen en dat terwijl er dagen zijn dat ik ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds kebab eet. Ik groet mensen inmiddels ook niet meer met goede morgen maar met goede kebab. Diezelfde avond gaan we uit eten. Veiligheid is altijd een belangrijk overweging in Afghanistan en zeker in Kaboel. Het nare fenomeen zelfmoordenaars heeft ook de hoofdstad bereikt en vaak hebben dit soort mannen en vrouwen een voorkeur voor restaurants met veel Westerlingen, het is daarom beter ze te mijden. We gaan eten in restaurant “Herat” dat een grote tuin heeft achter het restaurant. Het is een stuk veiliger, weinig kans op zelfmoordenaars en relatieve privacy. Er staan dagbedden die we tegen elkaar aanschuiven. Een tafel is eenvoudig gemaakt door een rol plastic folie af te rollen over drie dagbedden van 2×2 meter. Langzaam zie je ook de Afghanen binnendruppelen, allemaal in hun beste kleren, de vastentijd is over. Het is ied, zeg maar het suikerfeest. Na het eten nemen we een taxi en lopen het laatste stukje terug naar het hotel. Ineens een luide knal. Het blijkt vuurwerk te zijn. Ik had het al een paar keer meegemaakt, kwajongens die vuurwerk op straat afsteken, het lijkt een beetje op een strijker. De eerste keer dat je een luide knal vlakbij je hoort schrik je, maar je went er aan. In het donker en drie keer zo hard als normaal staat je hart even stil. Dit is tenslotte Afghanistan.

Grauw en Arm

Na twee dagen Kaboel is eigenlijk het eerste wat me opvalt de grauwheid van alledag en de vreselijke armoede. Mensen kwijnen letterlijk weg. Er heerst gruwelijke armoede, zo erg ben ik het nog niet tegengekomen. Je ziet een moeder met een bedelend kind, een moeder met twee bedelende kinderen, moeder met drie bedelende kinderen , moeder met drie bedelende kinderen op een kleedje, pure ellende midden in de mensenzee en bijna onzichtbaar, je struikelt haast over ze. Mensen leven niet, ze overleven. Zeker voor vrouwen kan het leven soms ondraaglijk hard zijn. In sommige stromingen van de islam worden gescheiden vrouwen en weduwen aan hun lot overgelaten, met bijna geen mogelijkheid om voor zichzelf of hun kinderen te zorgen. Desondanks zie je de Afghanen veel lachen en vaak vrolijk zijn. Misschien is het de hoop op een betere toekomst na de Russen, de moedjahedien, de Taliban en niet te vergeten wij: de Internationale Coalitietroepen. Tijdens het eten praten we over de armoede: een aantal mensen vind dat alle Afghanen dieven zijn, die lui zijn en ons geld proberen af te troggelen. Alles is te duur enzovoorts. De meeste dingen kosten overigens een maar een paar dubbeltjes. Waarom kom je in hemelsnaam naar Afghanistan als je zo vooringenomen bent? Ik bijt mijn tong eraf en houd me afzijdig. O zo moeilijk. Ik sluit ook niet uit dat er binnenkort een paar mensen met hun gezicht in de modder belanden als ze zo doorgaan en ik ze een rotschop geef. Daarna zal ik vriendelijk pardon zeggen en het meteen nog een keer doen. De Engelse filosoof John Rawls stelde 40 jaar geleden de vraag:

“Hoe zou je willen dat de wereld eruit ziet als je niet weet waar je geboren wordt?”

Nou in ieder geval niet zo. Twee weken later vind ik bij toeval uit wat een van de Amerikanen doet. Hij koopt allerlei obscure financiële titels voor een prikkie van mensen die in geldnood zitten. Zo loopt hij op te scheppen dat hij onlangs voor 100 dollar de rechten op delfstoffen op een stuk land heeft gekocht: geschatte waarde 30.000 dollar. Als ik dat hoor heb ik zo’n spijt dat ik me niet in de discussie heb gemengd en de mensen van repliek heb gediend. Grrr.

Toeristan?

Afghanistan is geen toeristisch land, er valt in Kaboel weinig te zien.  je hebt de Britse begraafplaats, dat is saai, het landmijnmuseum, saai en alleen maar ellende, daar tegenover staan de tuinen van Baboer waar het aangenaam verpozen is. Tenslotte heb je nog het paleis, wat nog het meeste doet denken aan Hiroshima. De oorlog is duidelijk niet aan het koninklijk paleis voorbij gegaan. Je kunt er niet in, waarom zou je? Stiekem binnendringen is geen goed idee, de heuvel ligt nog vol met landmijnen.

Windows n-acht-merrie

Ik tik dit stukje op een bijna nieuwe laptop met Windows 8, ik weet echt niet wat Microsoft dacht toen ze het ontworpen. Nog nooit in de geschiedenis van Silicon Valley heeft een bedrijf zijn klanten zo snel van zich weggejaagd. Hoe help je een matig product definitief om zeep? Dat moest ik even kwijt. Verder kan ik maar een ding zeggen: het is hier fantastisch! Anders maar briljant. Ik ben zo’n mazzelaar dat ik hier mag rondlopen.

In deel 3 is GJ beroerd in Bamyan.

Kopfoto uit eigen werk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*