GJ in het land der stijgende verbazing (1/5)

Rotterdam – Fukuoka – Nagasaki
Na een afwezigheid van olympische proporties, da’s vier jaar voor degenen onder jullie die niets met cijfers hebben, is GJ eindelijk weer eens op reis. Het heeft wat voeten in de aarde gehad, maar uiteindelijk is het gelukt. De eerste keuze viel op een reis door West-Afrika (Ghana, Togo, Benin, Guinea, Ivoorkust en Sierra Leone), maar Dragoman heeft het volledig verprutst met de uitnodigingsbrieven. Dat kon niet doorgaan. De reis blijft wel hoog op de lijst staan.

japan_header_01

Vervolgens wilde ik naar Noord-Korea begin augustus. Zoals de meesten van jullie weten is mijn moeder onlangs overleden. Dat zou precies tijdens de trip naar Noord-Korea zijn geweest. Nu ben ik best wel vindingrijk, maar op stel en sprong terugkeren uit Noord-Korea is toch wat lastig. Het zal de voorzienigheid wel zijn geweest. Ook de afronding van mijn opleiding tot drugsbaron in Colombia kon helaas niet doorgaan. Djoser kreeg ondanks beloftes de hotelreserveringen niet rond. Na ongeveer een week moest uitgerekend een stagiare er achterkomen dat de (ervaren) collega die haar begeleide al die tijd had zitten slapen.
Overigens is Djoser ook nog eens een van de slechtst betalende reisorgansaties in Nederland. Voor iedere gewerkte dag krijgen de reisbegeleiders een halve dag minimumloon uitgekeerd.

Omdat ik onderhand wel een beetje uitgekeken raakte op het vrouwvriendelijk maken van mijn huis (ja, ik heb ernstige klachten gehad!) wilde ik op reis. Maar met het lot valt niet te spotten. West Afrika en Noord Korea worden over het algemeen als mannen-bestemmingen gezien. Japan daarentegen is een vrouwenbestemming. Jullie raden nooit waar ik nu ben…

Reizen is een goede manier om de tijd te doden. Ik ben nu drie-en-een-half jaar bezig met mijn gezondheid en er is forse vooruitgang geboekt. De artsen weten nu dat ik niet gek ben. (ja ja…). Achteraf wel jammer want dan is er eigenlijk niets aan de hand, pilletje erin en je bent niet meer gek. Ik heb zelfs promotie gemaakt tot de categorie “interessant”. Weet niet of ik daar echt blij mee moet zijn. Het hele verhaal ligt op dit moment bij het RIVM, zeg maar de hogepriesters van de Nederlandse gezondheidzorg. Met een beetje geluk zal er binnenkort wel een oplossing uitkomen. Ik verwacht dat er nog wel een paar bommetjes gaan ontploffen. Gelukkig was er geen bezwaar om te gaan reizen.

Al dat gedoe met visa’s en op reis gaan en zo heeft een leuke nieuwe ontdekking opgeleverd: een Britse reisorganisatie die Wild Frontiers heet. Ga maar eens naar de website en klik op het kopje Afghanistan. Ik wordt er blijer van dan Sinterklaas toen ik tien jaar oud was. Dit is waar mijn dromen van gemaakt zijn. Er zijn weinig zaken in het leven waar ik meer naar verlang in het leven. Helaas is het absurd duur. Na afloop van deze reis zal ik jullie mijn bankrekening doorgeven voor een “vrijwillige” bijdrage. De prijs van het toilet bij mij thuis is ook verhoogd van een naar twee euro. Sorry. Het is wel een vrouwvriendelijk toilet :). Dat is ook wat waard. De jassen blijven gewoon een euro hoor!

Desondanks eindelijk weer op reis! Op twee oktober in het vliegtuig gestapt en op drie oktober in Fukuoaka, Zuid Japan aangekomen. Terwijl wij uitstapten, maakte het twaalfkoppige grondpersoneel een buiging voor het vliegtuig voordat ze begonnen met uitladen. Alleen in Japan. Na bijna twintig uur onderweg en een tijdsverschil van zo’n zeven uur voelde ik mij als een overknede gehaktbal. De japanse maten verergeren dat gevoel nog. Zo is mijn kimono (lees badjas) een beetje te klein. Hij komt tot bijna op de ellebogen en halverwege het bovenbeen. Onder de oxels zit die strak. Ook de sloffen zijn maat 38 ofzo. Ze lopen prima maar de laatste drie centimeter van mijn voet sleept over de grond. Ik ben 1 meter 75 en heb nog tien centimeter ruimte tot het plafond van de badkamer.

Enfin. Op het vliegveld aangekomen eerst maar eens pinnen. Ik weet inmiddels ongeveer hoe zoiets gaat en ben snel vooruit gelopen om als eerste te pinnen. Vervolgens duiken een man of acht van ons groepje tegelijk het hokje van de pinautomaat in en de chaos begint. Na een minuut of wat komen er vier Japanse agenten polshoogte nemen. Even checken wat of er toch aan de hand is bij die pinautomaat. Ik sta buiten en schiet natuurlijk meteen in de lach. Veel te hard voor Japanse begrippen natuurlijk, maar het was echt te raar voor woorden.

Fukuoaka is de zesde stad van Japan met zo’n anderhalf miljoen inwoners, heerlijk klimaat, ergens tussen de 28 en 30 graden en ja hoor ik verbrand meteen. Dan loop je tegen het grootste probleem van Japan aan: er is veel bewegwijzering in het Engels, maar de meeste mensen spreken geen woord over de grens. Bij de drogist naar wat zonnebrand gezocht, niet te vinden natuurlijk, Engels spreken ze ook niet. Opgegeven. Later met Koen nog een keer terug: hij heeft een idee, mijn shirt naar beneden trekken, mijn huid laat een scherpe scheiding tussen vuurrood en melkwit zien. De verkoopster lijkt het een beetje te begrijpen en leidt ons naar een rek vol dagcreme. Bijna, Helaas. Na nog een half uur zoeken vind ik eindelijk zonnebrandcreme. Kost maar 12.000 yen. Honderd yen is ongeveer tachtig cent, dus ruwweg 96 euro voor een potje smeersel. Dat vind ik iets te gortig, maar gelukkig vind ik nog een klein tubetje voor ongeveer acht euro. Betere deal. GJ vs de Japanse taal 1-0.

Het eerste wat in Japan opvalt is hoe schoon het is. Heerlijk. Geen rommel op straat geen graffiti. Roken in het openbaar mag meestal alleen op speciaal aangewezen plekken. Overal op straat staan frisdrank automaten en ernaast staan netjes afvalbakken voor de flesjes en blikjes. In de automaten zit naast water en fris ook koude koffie. Als niet koffiedrinker kan ik jullie vertellen dat het spul erg vies is en je er twee uur van gaat stuiteren. De hoeveelheid caffeine die je binnenkrijgt is enorm.

Een ander mooi voorbeeld van hoe schoon Japan is, zijn de fietsen. Die kom je hier bij duizenden tegen. In ons hotel is er een mannetje wat aan het einde van de dag alle huurfietsen gaat poetsen. Ook de meneer die de fietsenstalling beheert, das gewoon een hek op de stoep, schuift alle fietsen iedere keer aan zodat er geen gaten ontstaan (ja, het idee van verborgen werkloosheid komt in je op). De grasvelden worden met de hand onderhouden. Een groepje mannen roeit onkruid letterlijk met wortel en tak uit. Met de hand. Het lijkt wel gevangeniswerk. Je ziet ook regelmatig mensen met mondkapjes. Of het veel zin heeft betwijfel ik,zeker als je een mondkapje in je eigen auto draagt. De auto’s zelf zien er ook ontzettend schoon uit. Bijna iedereen rijdt in een nieuwe Japanse auto. Buitenlandse auto’s zie je hier weinig. Oude japanse auto’s trouwens ook. Geen idee waar die blijven.

Natuurlijk heb ik ook toeristische dingen gedaan. Een van de eerste plaatsen die we in Fukuoaka bezochten was een prachtige boeddhistsche tuin. Na afloop begreep ik goed hoe je in zo’n tuin tot rust kan komen. De laatste weken alles geregeld rondom ons Ma, werk en gezondheid en dan merk je letterlijk de weldadige invloed die zo’n mooie tuin op je uitoefent. Voor het eerst in hele lange tijd kwam ik echt even tot rust. Op dat moment realiseerde ik me hoe mooi Mam deze tuin zou vinden. De foto’s zal ze niet meer zien. Ik heb wel even omhooggekeken naar de blauwe lucht.

Na de tuin volgde nog een kasteel, een boeddhistische tempel, mijn eerste echte Japanse lunch en een groepswandeling door de rosse buurt van Fukuoka. Dat laatste blijft een trieste bedoening. Bij toeval stuitte we op worstelwedstrijden voor jonge kinderen. Zo leuk te zien dat gewicht niet altijd gewicht in de schaal legt. Bij de boeddhistische tempel heb ik overigens nog een wens aan Boeddha gedaan. Het Boeddhisme is een praktische godsdienst. Je hoeft niet eens te geloven, alleen 800 yen te betalen en je mag wensen wat je wil voor jezelf of een ander. Dat kwam goed uit want sommige dingen moet je niet aan de voorzienigheid overlaten.

Nadat we afscheid hadden genomen van Fukuoaka met een bus op weg naar Nagasaki. Japan heeft tolwegen die ik niet altijd begrijp. Je betaalt, rijdt de weg op en halverwege is het einde van de tolweg. Je kunt er nergens op of af, en vervolgens staat er weer een nieuw tolpoortje. Ik begrijp het niet. We hebben een tussenstop gemaakt in okawachiyama, een bijzonder oninteressant dorpje waar porcelein wordt gemaakt. Ik zal jullie er niet mee lastig vallen.
Vlak voor we in Nagasaki aankwamen nog even gestop om wat te drinken. Op de parkeerplaats stond een klein winkeltje en een batterij automaten, waaronder een friet automaat. Je gooit er 200 yen in en er valt een klein doosje met frieten in een onzichtbare magnetron. Na honderd seconden heb je dan een doosje (slappe) friet. Even openscheuren en lekker opeten. We waren inmiddels al zeker 72 uur uit Nederland dus minstens drie man stortten zich vol overgave op de bestraalde aardappelklodders.
Ergens in de vijftiende eeuw of zo kwamen de eerste Nederlanders naar Japan. De eerste handelspost was in Hirado gevestigd, maar nadat ze de keizer boos hadden gemaakt werden ze min of meer verbannen naar Deshima, een piepklein eilandje dat grenst aan Nagasaki. Hirado was niet interessant, wel zag ik daar een eethuisje wat walvisvlees serveert. Later kwam ik het in een restaurant ook nog op de menukaart tegen. Wetenschappelijk onderzoek? Laat me niet lachen.
Vlak voor Nagasaki ligt Huis ten Bosch een themapark met replica’s van allerlei Nederlandse gebouwen op 90 procent grootte, zoals het centraal station in Amsterdam en de domtoren in Utrecht. Die 90 procent is om geen copy rights te hoeven betalen. Mooiste verhaal is wel dat de man die het park liet bouwen eerst de bakstenen in nederland bestelde om het centraal station te laten nabouwen. Men dacht dat het een grap was en hij kreeg nul op rekest, dus heeft hij paar miljoen rode bakstenen gekocht in Belgie.

Nagasaki is de stad waar in 1945 de tweede atoombom op is gegooid. Zowel in Nagasaki als Hiroshima is sprake van verhoogde radioactiviteit, maar natuurlijk absoluut niet gevaarlijk voor mens en dier. Waar heb ik zoiets eerder gehoord? We kunnen allemaal rustig gaan slapen. Op die bewust augustusdag in1945 had Nagasaki gewoon pech. De bom was eigenlijk bedoeld voor Kokura, maar daar was het mistig, zodat Nagasaki werd gekozen. Deze stad had minder geluk, er was een klein gat in de bewolking waardoor de atoombom werd geworpen. Hij kwam vijf kilometer van het oorspronkelijke doel, de Mitsubishi scheepswerven, terecht. Doordat Nagasaki omringd wordt door heuvel was de schade minder groot dan je normaal zou verwachten. Er zijn wat herinneringsmomumenten maar die zijn zo saai dat ik ze heb overgeslagen. Kunstwerken in een park geschonken door Oost-Europese landen die destijds schande spraken over de atoombom. Zoals al gezegd we kunnen allemaal rustig gaan slapen. Overigens heeft de gemeente Middelburg haar zusterstad ook een afschuwelijk kunstwerk geschonken.
In Japan spreekt men van Kokura-geluk als iemand heel erg veel geluk heeft gehad. Lijkt me een understatement als je zoveel mazzel hebt dat er geen atoombom boven je hoofd ontploft.

Bijna 250 jaar lang was Nederland het enige Westerse land dat handel mocht drijven met Japan. Deshima was een eilandje ter grootte van een paar voetbalvelden. Het was tevens de Nederlandse handelspost, de scheepslieden mochten echter niet het vaste land betreden. In de Japanse taal is het woord Hollander synoniem voor buitenlander. Voor ons is het een voetnoot in de geschiedenis, voor Japan is het veel belangrijker. Ik raakte aan de praat met een Japanner die een beetje Engels sprak. Hij roemde de “intimate relationship” tussen Nederland en Japan. Die opmerking was te mooi om te vergeten. Jullie begrijpen het al de flauwe opmerkingen over de intiem relatie tussen onze beide volkeren waren niet van de lucht iedere keer als we een Japanse schone zagen. Eigenlijk is het volledig onverantwoord om zo’n opmerking tegen mij te maken en ik wijs iedere verantwoordelijkheid dan ook volledig af!

Eerlijk is eerlijk, Japanse vrouwen zijn over het algemeen niet mijn kopje t. Na nog wat tempels (mail mij als je geinteresseerd bent in de details!) ontdekten we het enige terrasje in Japan. We hebben daar twee avonden wat gedronken. De tweede keer herkenden de obers ons en vulden ons glas bij zo gauw het leeg was. We kregen van beide obers een hele diepe buiging toen we naar het hotel teruggingen. Ze waren blijkbaar onder de indruk van ons bier-inneem-vermogen, terwijl we het echt niet gek hadden gemaakt. Op het terras zat een van de weinige echt mooie vrouwen die ik in Japan heb gezien. Ze was daar met haar man en twee dochters. Ja je leest het goed: haar twee dochters van een jaar of twintig. Moeders was op en top vrouwelijk, elegantie, charme en een vleugje mystiek. Ik heb wat zitten flirten met mams, gewoon omdat het kan. De dochters hadden het door, vader niet. Arme vader. Bij het afscheid heb ik vriendelijk naar haar geknikt, knipogen leek me in Japan wat overdreven. Stout zijn is fijn, zelfs zonder bijbedoelingen.

In Nagasaki liepen we ook nog tegen het jaarlijkse buurtfestival aan. Ieder jaar mogen drie buurten zich presenteren, een waar feest. Mannen die een boot voorttrekken, dansen en nog veel meer. Op de boot zat een omgekeerde VOC vlag, Na het zien van onze VOC wilde de Japanners hetzelfde. Makkelijkst is natuurlijk onze vlag over te nemen en ondersteboven te hangen.
Hoogtepunt was echter onze gids die midden tussen de Japanners in slaap viel. De Japanners lachten besmuikt, sommigen van ons had toch wat last van plaatsvervangende schaamte.

Ik loop een beetje achter met mijn verslag omdat ik te veel plezier heb. Hoeveel lol kan een mens hebben voordat je van de plezier uit elkaar spat? Ik ben bang dat ik dat binnenkort ga uitvinden.

In deel 2 leert GJ waarom oost en west in Japan samenkomen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*