La’l – Chaghcheran – Chisht (01 – 04 augustus)
Waarin sommige Afghaanse chauffeurs zo bang zijn dat de verfrissende werking van een vleugje opium niet meer helpt en GJ eindelijk de Taliban de hand schudt.
Afghaanse smeltkroes
Na dagenlang ziek te zijn geweest ben ik eindelijk weer een beetje opgeknapt. De meeste heren worden blij wakker en beginnen het eigenlijk wel leuk te vinden om in een chaikhan te overnachten wat het natuurlijk ook is. De dames daarentegen zijn beduidend chagerijniger dan voorheen. Het enige ongemak is de oproep tot gebed om half vijf ‘s morgens. Wat heb ik dat niet gemist in Japan. De rit gaat de komende dagen door Talibanland en wordt gevaarlijk. Veertien dagen geleden heeft de Taliban een bus aangehouden met een groep Hazari op weg naar een bruiloft en iedereen doodgeschoten. De Afghaanse politiek is een smeltkroes van onderwerpen: eeuwige stammenstrijd zo oud als de mensheid, diverse interpretaties van de Koran, ouderwetse hebzucht, racisme, bloedwraak maar ook gewoon krijgsheren die met elkaar vechten, wie het weet mag het zeggen. Alle mannen in onze groep dragen vandaag de shawal kamiz. De lokale kleding haalt de scherpe kantjes eraf. Ik lijk nog steeds niet op een Afghaan en het hemd is zo krap dat het onder de oksels trekt, dat kan nooit de bedoeling zijn. We zullen maar hopen dat de Taliban waardeert dat ik de moeite heb genomen.
De politie is je vervelendste vriend
Bij de lokale politie begint de spanning ook te stijgen. We zijn gisteravond op goed geluk een dorpje binnengereden en hebben een theehuis opgezocht om te slapen. Gisteravond begon de politie moeilijk te doen: of we wel of geen politie-escorte nodig hebben en vandaag gaat het feest verder. ‘s Nachts bleef er al een agent slapen om een oogje op ons te houden, een die Engels sprak. Wij sputterden tegen, maar er was geen ontkomen aan.
De chauffeurs beginnen ook geld te ruiken. Niet dat ze niet goed betaald krijgen (USD 400,= per persoon voor twee dagen werk), maar beginnen te klagen over risicopremies. Een van de drie chauffeurs wil niet verder, de andere wel, maar dan voor veel geld. We hebben ze de vorige avond al verteld dat zoiets niet gaat gebeuren, maar de chauffeurs blijven toch ‘s nachts wachten. Niet alleen vanwege de veiligheid, maar vooral in de hoop veel geld te verdienen. ‘s Ochtends kets de deal definitief en huren we wat locals in. Hun busjes zijn helaas alleen geschikt voor de acrobaten van Hans Klok. Onze reisleider probeert uit alle macht te voorkomen dat we een politie-escorte krijgen. Helaas tegensputteren helpt niet en we worden gedwongen een politie-escorte te nemen, waarschijnlijk vanwege de vreselijke slachtpartij 14 dagen geleden.
De agenten zien er zelf duidelijk wel de lol van in. Op de pick-up truck is een machinegeweer gemonteerd en een agent poseert maar wat graag voor de foto. Natuurlijk moet er ook een “vertaler” mee, het is een vriendje van de commandant, kan hij nog wat bijverdienen. We rijden richting het politiebureau en horen we dat er nog een paar studenten in een andere busje meegaan, aangezien er toch een konvooi is. Hoe we precies van politiebegeleiding naar konvooi zijn gepromoveerd is me onduidelijk, maar hoe meer wagens hoe groter het risico. Terwijl we wachten op wie weet wat spelen de soldaten achteloos met hun automatische wapens, vingers losjes aan de trekker en de loop die overal naartoe wijst. De wapens zijn erg professioneel en zeer geladen, de militaire politie zelf schat ik gezien hun gedrag wat lager in. Een van de soldaten loopt gezellig rond met een raketwerper (rpg = rocket propelled grenade), we zullen maar zeggen speelgoed voor mannen. Maar kijk eens naar hun soldatenlaarzen en dan vraag je jezelf af toch of een uzi wel past bij sloffen in plaats van kistjes.
Het wachten duurt en duurt maar. Er gaat ook nog een Afghaanse dame mee, die mag in de pick-up van de politie. Eindelijk gaan we op weg. Na tien minuten rijden worden we letterlijk afgesneden door een witte pick-up truck. Er volgt een gesprek en het meisje stapt over naar de andere auto. Geen idee waar het over gaat: uitgehuwelijkt aan de Taliban of gewoon iets onschuldigs? Wat het ook is, zelf heeft ze er niets over te zeggen. De mannen in de tweede SUV dragen geen uniform, hun gezicht is wel volledig bedekt. Kan tegen het stof zijn of om herkenning te voorkomen. Ik heb geen idee wat er aan de hand is en ben razend nieuwsgierig. Misschien is dit wel een tijdelijke samenwerking tussen de Taliban en de lokale politie.
We zijn nu al uren bezig en hebben uiteindelijk pas tien minuten gereden. Gelukkig gaan we eindelijk weer rijden. De Afghaanse wegen zijn voor het grootste gedeelte niet bestaand. Stel je voor dat Zwitserland al het asfalt wegschraapt, aan China verkoopt en er alleen nog steen en zand ligt en vervolgens de wegen slechts een meter breed maakt. Na een paar seizoenen zijn de wegen niet meer dan paden vol met hobbels en kuilen. Daarna neem je een Afghaan die niet kan autorijden en eigenlijk niet wil en je hebt het perfecte recept voor een helse rit. De bonus komt later. Ik heb tijdens mijn reizen al een paar helse ritten meegemaakt, maar dit is de moeder aller bottenbrekers.
Ondertussen is ons konvooi van twee politiewagen en vier busjes aangezweld tot twee politiewagens en zes busjes. Dit is precies het soort aandacht dat je probeert te vermijden.
Na uren rijden bereiken we aan het einde van de middag de laatste politiepost voor het allergevaarlijkste gedeelte (volgens de politie dan). De politie doet er nog een extra Hummer bij en drie politieauto’s terwijl het aantal busjes is gegroeid tot negen. Ongelooflijk, van drie wagens zijn we naar 15 wagens (1 hummer, 5 politie pick-ups en 9 busjes) gegaan. Dat is een groei van 500 procent in een dag. Normaal gesproken haal ze zulke rendementen alleen met niet-bestaande beleggingen. Dit is veel en veel riskanter dan met drie busjes te rijden. Zo val je op en wordt je een doelwit.
Rare jongens die Romeinen
De groep waarmee ik reis is een beetje merkwaardig. Er zitten diverse figuren tussen die de indruk wekken verdwaald te zijn in Afghanistan. Een daarvan is een Italiaan, hij is al eerder in Afghanistan geweest en gaat nu met ons mee. Hij is het type egoïst waar ik zo’n hekel aan heb. Hij probeert iedere keer voorin te gaan zitten en vraagt niet of anderen dat ook een keer willen. Ik zit meestal in het andere busje maar vanochtend viel het me weer op en ik heb hem er uit gebonjourd. Een spraakwaterval van verwensingen over me heen gekregen, maar ach het is een Italiaan, die hebben gewoon een aan- en uitknop voor heetgebakerd zijn. Een kwartier later staat Giuseppi al weer naast me, lachend als een schaap alsof er niets aan de hand is. Drie weken is een beetje kort, dus meneer gaat daarna duiken ergens in de Stille Zuidzee. Drie weken kort? Pardon? In een trolley heeft hij zijn duikuitrusting. Terwijl ik me afvraag wie er in hemelsnaam een trolley meeneemt naar Afghanistan vraagt hij of zijn duikuitrusting tussen ons in mag, hij zit zogenaamd een beetje krap voorin. Wij zitten nog veel krapper en iedereen is verantwoordelijk voor zijn eigen dagrugzak. Het antwoord is nee en de verwensingenmachine gaat weer op volle toeren. Voor degenen onder jullie die het willen weten: ik ben stom en gek. In dat tweede kan hij overigens wel eens gelijk hebben.
Wanneer we ons klaarmaken voor de laatste kilometers van de dag komt Giuseppi aansloffen. Ik zit in de bus en kijk in de zoeker van Robert’s camera zodat hij stiekum over zijn schouders een foto kan maken. De Italiaan schopt mijn sloffen uit en gaat voor Robert’s toestel staan. Ik vraag hem drie keer weg te gaan en duw hem dan met zachte hand opzij. Weer komt hij terug. Ik ben hem zo zat dat ik hem letterlijk met zijn hoofd door de zijruit wil slaan. Jullie merken het al GJ wordt weer langzaam zichzelf. Gelukkig houd ik mijn hoofd koel en realiseer ik me dat we op een heel gevaarlijke plek zijn. Ik pak mijn waterfles en gooi wat in z’n gezicht. Hij is verbouwereerd, maar druipt nog steeds niet af. Geen nood, er zit bijna anderhalve liter in dus ik doe het nog een keer. Terwijl hij achteruit loopt gaat het automatische scheldkanon op 10. Niets wat ik niet al eerder gehoord heb. Natuurlijk ben ik gek, maar de enige die dat mag zeggen is zij die gek is op mij. Diverse mensen hebben het incident gezien en rollen over de grond van het lachen. Onze mening over Giuseppi is vrij eensluidend. Weinig last meer van hem gehad gedurende de rest van de reis.
Het ergste van het verhaal is dat ik twee weken later hoor dat hij een van de oudere reizigers letterlijk bij de strot heeft gegrepen en gezegd dat hij in Herat wel met hem zou afrekenen. Het enige wat de man had gedaan was last hebben van de hitte had. Dat was niet onredelijk want de temperatuur kan oplopen tot ruim 45 graden. Giuseppi spoort niet en twee weken later heb ik eigenlijk spijt dat ik destijds niet aan mijn impulsen heb toegegeven. Ik snap dat het niet kan, maar toch…
Hotel Afghania
Die avond heb ik weer koorts, maar ’s middag vraag ik mij af waarom niet iedereen naar Afghanistan komt. zo blij dat ik er ben. Eindelijk zet ons konvooi van 15 auto’s zich in beweging om het laatste stuk naar naar de provinciehoofdstad Chaghcheran af te leggen.
De Taliban zit overal, maar het gebied waar we nu doorheen gaan is een echt Taliban bolwerk. We hebben nog nergens enige vorm van vijandigheid meegemaakt maar nu gooit een meisje van een jaar of drie stenen naar ons. Later schiet een jongetje met een speelgoed pistool op ons: pief paf poef.
Onze chauffeur rijdt inmiddels als een debiel. Hij heeft geen enkel idee wat er achter de volgende bocht zit en neemt ze zonder het bestaan van tegenliggers te erkennen. Het wordt steeds gekker, hij verliest diverse keren de macht over het sturen en we knallen bijna de afgrond in. Als het konvooi stopt om te hergroeperen zie ik ‘m groenen blaadjes uitspugen. Ik denk quat, maar vergis me in het werelddeel. In het busje vertelt iemand me dat het verse opium moet zijn. Onze chauffeur is volledig van de wereld. Hij wordt boos als we net snel genoeg instappen, en geeft gas en rijdt achteruit terwijl we nog aan het instappen zijn, levensgevaarlijk.
Het was me de hele reis al opgevallen hoe bang hij was, maar op een gegeven moment wordt de uitdrukking op zijn gezicht strak en is hij helemaal van de wereld. Miguel en ik overleggen of we hem op de een of andere manier kunnen stoppen, maar geen idee hoe. We zitten midden in Talibanland, er zijn ook nog lokale krijgsheren waar je rekening mee moet houden, de overheid heeft hier geen gezag. We kunnen niets doen, zonder de situatie nog gevaarlijker te maken. Gelukkig is er dan de laatste stop van het konvooi en zijn we bijna in Chaghcharan. Nog een half uur, oef geen bergen meer en door de aansluiting met het konvooi hoeft de chauffeur ook minder hard te rijden. Uiteindelijk loopt alles met een sisser af maar het blijft compleet krankzinnig. Bij toeval controleer ik een van de banden, er zit geen druppel profiel meer op. Bizar. “Hotel California” van de Eagles speelt in mijn hoofd:
“… you can check out anytime, but you can never leave”
Rond vijven bereiken we onze bestemming voor die dag. De politie wil dat we in het politiebureau overnachten, maar dat absoluut niet. De politie is vaak het doelwit van aanslagen. Het is veel te gevaarlijk. Het kost nog eens twee uur om daar onderuit te komen en naar de chaikhan, die aan de overkant van de straat ligt te gaan. Opvallend is ook dat de politiecommandant ongeveer tegelijk met ons aankomt in de chaikhan, het zal wel quid pro quo zijn, niet op het politiebureau slapen dan bij een vriendje van me. Snel verdiend.
De politie stationeert zes gewapende agenten in de chaikhan, het is absoluut zinloos. Als je het gebouw van buiten onder vuur neemt is er geen enkele plek in het hele theehuis waar je veilig bent. Het goede nieuws is dat we voorlopig toestemming hebben om morgen verder te gaan. Ben benieuwd of dat morgen nog zo is.
De rit zelf was erg zwaar, ik zat achter chauffeur en kon me nergens aan vasthouden. Ik heb daarom de gordel van chauffeur gepakt en daaraan vastgehouden, niemand in Afghanistan gebruikt zijn gordel. Na al die uren heb ik zo’n last van mijn schouder dat het voelt alsof ik er de hele dag boomstammen mee heb gesjouwd. Een massage hier door een Afghaanse schone is natuurlijk uit de kwestie.
Een laatste voorval die dag illustreert hoe verdwaald sommige reisgenoten zijn in Afghanistan. In het theehuis hebben we drie kleine kamers voor 21 man. Met een beetje passen en meten kan iedereen een plekje op de vloer hebben en slapen. Sommige mensen vinden het echter belangrijker om hun bagage ruim uit te stallen dan plaats te maken voor hun medereizigers. Net als ik er wat van wil zeggen, ik heb geen zin om op de gang te slapen, ziet mijn Italiaanse vriend dat ik in dezelfde kamer zal slapen als hij en vlucht als een haas naar beneden. Ons verkoelende intermezzo die middag heeft blijkbaar toch een verkoelende uitwerking op hem gehad. Weer een probleem opgelost.
Ondanks dat het een zware dag was heb ik erg veel lol gehad. Aan het einde van de dag zit ik met twee van de dames een watermeloen soldaat te maken en het gesprek komt op relaties. Dat risico loop je natuurlijk al gauw bij vrouwen, maar dit keer neemt het toch wel een bijzondere wending. Een van de dames zoekt een heel braaf en gehoorzaam vriendje. Natuurlijk kan ik het niet laten en zeg dat ik altijd heel braaf ben, dat weet iedereen. Het gesprek kabbelt voort en Roberta ziet het blijkbaar helemaal zitten, zo’n vriendje en zegt trouw met mij. Helaas mogen vrouwen dat alleen op 29 februari aan mannen vragen. Dan volgt een staaltje onweerlegbare vrouwenlogica: als je echt gehoorzaam bent dan zeg je ja. Ik zeg dat ik er over zal denken en rol lachend mijn bed in.
De volgende dag vertrekken we om vijf uur. Het wordt een lange dag, maar dat weten we dan nog niet. Het eerste doel van die dag is de minaret van Jam, het enige bouwwerk in Afghanistan dat op de werelderfgoedlijst staat. Helaas staat het ook meteen op de lijst van bedreigde werelderfgoederen. Een minaret is de toren van een moskee en de minaret van Jam lijkt op een soort scheve toren van Pisa.
Niemand kan zijn lot ontlopen
Mijn lesje geleerd hebbend zorg ervoor dat ik niet bij de chauffeur van gisteren in de auto zit. Helaas heeft de chauffeur van vandaag weinig ervaring. Na een kleine twee uur rijden begeeft zijn auto het. De wagen heeft al een paar keer met de bodem hard de grond geraakt. Er is blijkbaar wat beschadigd en dan helpt nieuwe olie erin natuurlijk niet. Onze chauffeur voelt zich een beetje in zijn hemd staan en rijdt heel macho door een plas van een meter diep. Dat is niet handig als de elektriek onbeschermd is en bingo de auto valt uit. De motor sputtert nog een paar keer en geeft dan de geest. Iedereen stapt over in de twee andere busjes en ik geraak bij toeval voorin bij mijn vriend de chauffeur van gisteren met gegarandeerd uitgebreid uitzicht op de komende ongelukken, mazzelkont die ik ben. Toch is er een groot verschil met gisteren, de chauffeur is niet high, wel hebben we nog steeds een escorte van twee machinegeweren met bijbehorende auto’s.
Minaret van Jam
Terwijl we ‘s ochtends stilstaan voor een plaspauze horen we een schot, geen idee waar het vandaan komt. We besluiten na een tijdje dat het niet voor ons bestemd is en rijden verder. Het kost een uur of zes om de minaret van Jam te bereiken. Eenmaal aangekomen wordt onze Italiaan gek van geluk. Ik geloof dat hij het bijna in zijn broek doet van blijdschap. Na afloop staat hij te huilen. Rare jongens die Romeinen. Hij is al eerder in Afghanistan geweest, waarom hij toen niet naar de minaret is geweest weet niemand. We denken dat hij heeft geprobeerd om een nieuw visum te krijgen voor Afghanistan en zijn verzoek is afgewezen door de Afghaanse ambassade in Italie. Slimme jongens die Afghanen en hij zich daarom voor deze reis heeft ingeschreven. Ach ieder zijn geluk.
De minaret van Jam is het enige overblijfsel van het middeleeuwse Ghoridische rijk. Ik ga ervan uit dat jullie op school allemaal goed op hebben gelet dus zal verder niet over de Ghoriden uitweiden. De minaret schijnt het hoogtepunt van een reis naar Afghanistan te zijn. Schijnt, want het staat midden in de bergen, er is niets of niemand in de wijde omtrek te bekennen. Persoonlijk ben ik er niet zo van onder de indruk, het is een toren. De mensen zijn het hoogtepunt van Afghanistan voor mij.
Na een uurtje gaan we verder met one helse rit en een snelle berekening leert dat we straks waarschijnlijk in het donker moeten rijden, dat is een slechte zaak. Het is levensgevaarlijk om ’s nachts buiten te zijn.
En opeens…
We waren het al eerder tegengekomen: tol. Je spant een draadje over de weg, bijvoorbeeld het springtouw van je dochter en vangt geld. De chauffeur betaalt als ik het goed zie zo’n 100 Afghanies per keer. Na betaling mogen we doorrijden. Het interessante is dat we nog steeds een politieescorte hebben, maar die hebben in deze contreien weinig te zeggen. Net zoals op je werk de hoogste schaal wint, geldt in Afghanistan het grootste geweer is de baas. Je kunt natuurlijk opteren om hard door te rijden, zo’n draadje houdt je echt niet tegen, maar de kans is groot dat er dan boze mannen op motoren met automatische wapens achter je aankomen.
Na vijf minuten rijden we een dorpje in met veel bedrijvigheid, motoren die gereviseerd worden, reparaties die uitgevoerd worden en nog veel meer. Dan rijden we iets wat op een pleintje lijkt op en ineens staan daar tientallen tot de tanden bewapende mannen. Ik zie AK47’s, Kalashnikovs, M4’s, handwapens, ingekorte versies van diverse wapens en nog veel meer. Dit is de Taliban. Tot op heden begrijp ik nog steeds niet wat er is gebeurd en hoe we daar terecht kwamen. Vijf minuten eerder waren we door een checkpoint gegaan en leek alles nog koek en ei. Onze chauffeur wordt gemaand uit te stappen en verdwijnt voor lange tijd. Sommige Taliban zijn net zo verbaasd als wij. De meeste van hen hebben waarschijnlijk nog nooit een Westerling van dichtbij gezien.
Ik zit nog steeds voorin en draai het raampje helemaal naar beneden en kijk naar die gasten aan zoals ze naar mij kijken, geïnteresseerd, maar neutraal. Sommigen zijn erg verlegen en durven niet terug te kijken. Na een minuut of tien komt er een man op me af van he hallo en geeft me een hand. Ik geef hem een hand en zeg salaam. Geen idee wie het is, even later komt er nog iemand aangelopen die me ook een hand geeft, het is een oudere man met een tulband. Later blijkt dat de grote baas te zijn Mullah Mustafa (Talib), bovenbaas in deze contreien. Mullah Mustafa is bekend en berucht, met veel bloed aan zijn handen, de Amerikanen hebben diverse malen proberen hem te doden. Ten tijde van het Taliban regime was de hele provincie onder zijn bewind. Iedereen dacht dat hij ondergedoken was en nu laat hij zich weer zien. Waarschijnlijk betekent het dat hij een gooi naar de macht in Kaboel gaat doen. Het blijft een verbazingwekkende ontmoeting. Later hoor ik dat onze toerleider zo blij is dat hij hem eindelijk de hand heeft kunnen schudden…
We wachten en wachten. Er gebeurt een hele tijd niets en ineens zwaait de politie en rijdt weg. Nou moe. Ik weet niet precies wat ik ervan moet denken, maar verder gebeurt er niets. Na een dik half uur is de sfeer toch vrij grimmig geworden, dat merk je. Vergelijk het maar eens met grote evenementen. Ineens voel je de sfeer omslaan. Dan komt er een andere politiewagen aan, kleiner en slechts een auto in plaats van twee. De chauffeur komt terug en we gaan. Niks niet vrolijk uitzwaaien, geen lachende kinderen, maar zoef en weg.
Onze chauffeur zeg tegen me: “taliban taliban, Mullah Mustafa” en begint weer erg gestresst te kijken. Met handen en voeten leg ik uit dat ik de situatie begrijp. Ik duw mijn handen rustig omlaag zo van kalm kalm en trek daarna een grote grijns op mijn gezicht als in altijd vriendelijk blijven lachen. Hij is duidelijk gerustgesteld en lacht naar me: “good good good”. Ik ook erg blij want met nog zo’n 6 uur voor de boeg wil ik absoluut niet dat hij weer opium gaat kauwen. Een keer in je leven zoiets meemaken is genoeg voor iedereen.
Nog geen 15 minuten later weer tol, ik begin echt in de war te raken. geen idee of dit de Taliban is of een lokale krijgsheer. De politie gaat weg en en we krijgen een escorte van twee jongens op een motor. Blijkbaar heeft Vogue Afghanistan voorgeschreven dat je twee wapens kruislings over je rug moet dragen want dat doet de bijrijder. Na een paar uur worden we overgedragen aan de militaire politie, blijkbaar werkt alles toch samen, het heeft met overleven te maken, bescherm je eigen gebied. Tijdens het wachten op de MP ga ik met de twee begeleiders op de foto. Ik weet alleen nog steeds niet of het lokale krijgheren zijn of Taliban, dat zal ik wel nooit te weten komen.
Net als ik mijn bijrijdersstoel opgeef en achtrin op de rotste plek ga zitten.moet er een militair op de voorbank mee. Net mijn mazzel dat ik gewisseld ben.
We rijden nog een paar uur door maar het schiet niet op. weer een wachtpost, dit gebied is in handen van de nationale overheid en toch gebeuren er genoeg rare dingen. Onze militair vuurt een schot in de lucht, goedkoper dan een mobieltje en het andere busje komt teruggekoerst. Na nog wat onduidelijk gesteggel gaan we verder en bereiken in het donker Chisht. Eten is er niet veel meer dus ik moet letterlijk bij de dames bedelen voor wat rijst, een half bord rijst voor drie mannen is niet veel, maar aangevuld met wat amandelen en twee abrikozen geeft het toch een vol gevoel om op te slapen. Ik wil buiten op het dagbed nog wat lezen maar wordt naar binnen gestuurd door de aanwezige militair, de muggen zullen wel gevaarlijk zijn.
Weer die Italianen
Tijdens de rit vertelde Geoff nog een prachtig verhaal over hoe hij twee jaar geleden door Italiaans commando’s met helikopter uit Chisht was geëvacueerd. De weg tussen Chisht en Herat was destijds in handen van de Taliban en lag vol met mijnen. De reizigers zaten vast op het politiebureau en wisten niet precies hoe verder. Er was al contact geweest met de autoriteiten in Herat, waar de Italianen de militaire beveiliging deden, opeens gaat de telefoon, klaarstaan op de binnenplaats over twintig minuten komen we jullie evacueren. Een Chinook en twee Apaches, iedereen gefouilleerd, alle laptops etc. inleveren, ook simkaarten en op weg naar Herat.
“weet je niet dat dit een oorlogsgebied is, jullie redden kost ons resources.”
“het is geen oorlogsgebied , het is gewoon gevaarlijk, dus zeur niet.”
In Herat kwam er natuurlijk een mannetje van de CIA kijken hoe het met de Amerikanen was en een Duitser voor de Duitsers. Men probeerde de groep op het vliegtuig naar huis te zetten, maar ze zijn gewoon lekker verder gegaan. Helemaal mijn vent die Geoff. Daarnaast als je als speciale tropen wil buitenspelen moet je natuurlijk wel zeggen dat het gevaarlijk is anders kun je ook gewone militairen sturen. Het is net een kantoorbaan: iedereen roept dat zijn eigen werkt zo belangrijk is. Heette dat in economische termen niet de wet van Say….
Mooiste van het verhaal is nog dat het Italiaanse contingent er onder ander voor moest zorgen dat de weg veilig was. Kun je nog zo professioneel uit een helikopter hangen, maar als je de opgedragen taak niet uitvoert heb je er niet veel aan. Het is een beetje zoals met je uitrusting, ik loop rond op een paar simpele stappers van 40 euro, zonder doorgestikte hightech coelmonoxide dwarslaesie dubbelvering terwijl anderen met de duurste uitrusting me niet eens kunnen bijhouden. Inhoud boven vorm weg met de flauwekul! En die simkaarten? Die hebben de Italianen willekeurig teruggestopt in de verschillende telefoons.
Hoeveel lol kan een mens in een dag hebben?
In het theehuis in Chisht realiseer ik me hoezeer ik het op de grond zitten en eten waardeer. Het is zoveel beter dan aan tafel, gewoon eten neerzetten en je kunt naar iedereen draaien of schuiven en lekker kletsen. Het is ontzettend sociaal en de absolute tegenpool van de Nederlandse verjaardag met alle stoelen in een kring.
Het huwelijksaanzoek heb ik overigens maar nee op gezegd, iedere dag de afwas doen. dat doe ik thuis ook al.
Nou meneer Droge, het was me het dagje wel. Ik heb zelden zo veel lol gehad als de afgelopen dagen. GJ zegt het was briljant, wanneer mag ik weer?
In deel 5 heeft GJ heibel om een handdoek in Herat.
Kopfoto uit eigen werk.