Rouwkaart

Omdat m’n broek afzakte toen de machtige TV presentator een dappere, eenzame postbezorger kleineerde op TV – “in het belang van de consument.”

Als je het over platgetreden uitspraken hebt: er is in het leven meer zekerheid dat jouw rouwkaart op tijd en correct bezorgd wordt dan dat de belastingdienst dinges dit of dat doet.

Sterfgeval in de familie, dit keer staat het wat verder van me af. Ik richt mij op de nabestaanden. Aan de keukentafel schrijven ze rouwkaarten, nog steeds de beste manier om een niet-te-missen bericht te versturen. Via de app voeg ik een link naar Post.NL toe waarin staat dat de post ook op zondag rouwkaarten ophaalt. Fijn en zeker in een wereld waar niet mensen, maar alleen geld lijkt te tellen.

De meesten van ons hebben geen flauw benul, maar er is geen belangrijker bericht dan een rouwkaart voor onze Post. Veel dingen zijn veranderd sinds ik als student bij de Post werkte, maar het niet het plichtsbesef, trots en fanatisme – en soms is dat heel goed – waarmee die belangrijkste berichten op cruciale dagen bij iedereen worden bezorgd. Keihard gegarandeerd.

Begin jaren negentig solliciteerde ik, onwetend, naar de baan van baby-ijsbreker: de eerste student die op zaterdag pakjes bezorgde. In het begin keken mijn voltijds-collega’s me een beetje aan, maar al gauw stond er op driekwart van mijn route een collectie rode busjes obstinaat geparkeerd. Het “jonkie” werd even geholpen, zodat we allemaal op tijd naar huis konden. Het motto was overigens “allemaal” en niet “snel.” “Goed” behoefde geen krans. Een brief of pakje bezorgen was iets om trots op te zijn, het was een levenslijn met de rest van de wereld. Dat deed je goed – én op tijd. Pas jaren later realiseerde ik mij de waarheid – en perfecte reclameslogan: “een te-laat-bezorgde brief is een niet-bezorgde brief.”

De ploegbazen waren mannen van het oude stempel die nieuwe wijn in oude zakken moesten leren drinken. Ze stuurden je terug voor dat “vergeten” pakje, zelfs als het bedrijf op zaterdag gesloten was. “Dat is onze afspraak met de klant!” Niks nieuws onder de zon, zo werkt het al eeuwen. Simpel, eerlijk en solide.

Te serieus voor een of ander prul in papier? Tijd om pas op de plaats te maken. Natuurlijk scheurt een pakje wel eens open. Volledig neutraal en honderd procent professioneel heb ik de cursus tantrische partnermassage op volgorde terug in de bestelling gedaan voor ik aanbelde bij de kapitale villa. Wat moest ik anders? Terug naar kantoor en een stempel aan mijn baas vragen met “beschadigd ontvangen?” Over discretie gesproken.

De postbode hoeft niet te weten wat erin dat pakje of brief zit om te weten dat het belangrijk is. Het is je werk en je doet het goed. Mensen vertrouwen terecht op je. Geen koppel liefdesbrieven weegt gelijk noch twee bankberichten. “Een brief is van, voor. Leg ‘m onder je hoofdkussen of verscheur ‘m, boeit me niet. Die brief is belangrijk en dus doe ik het goed en op tijd.” Een van de mooiste dingen van de beroepstrots van postbezorgers. En ja, zij zijn ook mensen, dus soms gaat het fout. Wanneer dat onmogelijk is, treedt het perfectie-protocol in werking. Nooit aandelen gehad in de post, maar dit komt uit de grond van mijn hart. Geen idee hoe het er tegenwoordig bij de post aan toegaat, maar in mijn studententijd hadden de mannen en vrouwen van de post onkreukbare beroepstrots – en handelden ernaar met uitmuntend resultaat. Dat blijft een les waarvoor ik mijn leven lang dankbaar ben. Zelfde verhaal staat overigens ook in het handboek voor beginnend diplomaten en ambtenaren.

Terug naar de tranen. Simpel gezegd, rouwbrieven zijn heilig. De meesten worden aangeleverd in een vierkante envelop omlijst door een zwarte rouwrand, gefrankeerd met een speciale, neutrale postzegel. Als je verdriet je overmant en je gooit ze per ongeluk in de brievenbus, geen zorgen. Na lichting worden ze er binnen luttele minuten uitgevist door iemand die bij wijze van spreken zijden handschoenen draagt.

Ook bij de zware gevallen wordt niet gezucht. Stel dat een van die enveloppen voor je langverleden oom Sjakie is. “Ergens aan het einde van dat derde dwarspad, dinges” is best een lastig adres. Ongeveer is goed genoeg, dit is tenslotte cruciale post die geen vertraging kan dulden. Desnoods belt de bezorger aan bij alle huizen tot het einde van de straat, maar hij zal jouw ome Sjaak vinden. Vergis je niet in zo’n taak.

“Dag meneer, ik ben de postbode en ik weet dat het maandagmorgen is. Sorry dat ik aanbel, maar ik heb een brief voor meneer Sjaak. Ben ik aan het juiste adres?”

Afscheid nemen is niet leuk, zeker niet na een lange stilte, maar de postbode geeft jou die keus – en dus op tijd.

Trots, plichtbesef en prachtig fanatisme, in tegenstelling tot politici en managers komt de postbode niet met mooie verhalen. Hij zorgt ervoor dat op die verdrietige momenten, wanneer de dingen weer in het juiste perspectief worden geplaatst, het in orde komt. Alle post is belangrijk maar deze enveloppe is kritisch. Als de managers bij PTT Post toch eens meer naar hun mensen zouden luisteren en begrijpen dat ze achter de oplossingen aanlopen als ze roepen: “ik wil geen vragen, maar antwoorden.” Geeft ze wel de tijd om over de toekomst van het postverkeer – en de mensen voor wie ze verantwoordelijk zijn – na te denken.

Hoe het met ome Sjaak afliep weet ik niet, maar aan de mannen en vrouwen van de Post lag het zeker niet. We kunnen allemaal wel krijsend luid klagen, maar voor 99 procent zijn het mensen die hard werken, een verschil maken, trots zijn op hun werk en dat stapje extra doen – al voor het nodig is.

PS
Wist je trouwens dat rouwkaarten niet door de machine gaan maar handmatig gestempeld worden? Daarom zie je alleen een datumstempel op de postzegel en wat golfjes ernaast. Het verdriet is al erg genoeg, moet je niet ook nog een lollig bedoelde reclametekst zien waardoor je hart nog verder scheurt.

Kopfoto gemaakt door Serhat Beyazkaya, gevonden op Unsplash.

Decemberlijstjes. Hoe de Vaderlandse Pers de Plank Misslaat

Waarin een klein kikkerlandje niet genoeg keuze heeft om zich fouten te veroorloven

December. Weer een top tig. Nederlandse boeken dit keer. Matig interessant, maar van achter naar voor én gemengd. Dus klik en weg.

Mijn teleurstelling in de polderpers is waarschijnlijk voor het leven. Bijna dagelijks komen er verse redenen binnen die mij tegenwerken in het ontdekken van meer positieve persgevoelens. Neem de Volkskrant, die een decemberlijst publiceert.

Het Nederlands omvat een klein taalgebied. Wil je weten wat er speelt in de wereld zonder een paar jaar – of voor altijd – te wachten, lees je beter in het Engels. Mijn respect voor de Volkskrant is daarom des te groter dat zij komt met een lijst van 51 beste boek voor 2018. Eerlijk gezegd heb ik geen idee waarom het exact 51 titels zijn. Misschien heeft de journalist een allergie voor 50 Tinten Grijs. Het kan ook zijn dat het aflopende jaar 51 volle weken telde. Hoe dan ook, het kan niemand schelen. Maak het de lezer makkelijk, verleid hun, gebruik ronde getallen.

Eerder deze week kwam ik op de website van de Amerikaanse omroep CBS een lijst tegen met de ongeveer 50 beste films van dit jaar, het kunnen ook TV series zijn geweest. De vormgeving was zo triest dat zelfs een holbewoner nog begrijpt dat het enige doel meer oogballen is. De makers geloven dat wij klikkneuzen er toch wel voor vallen. Als je – met gratis onleesbare vormgeving – voor iedere volgende film op de lijst moet klikken, verliezen zelfs onlinezombies alle interesse. Een klassiek voorbeeld van een domme, hebberige klikpublicatie. Journalisme is hier duidelijk niet het juiste woord. Gelukkig maar, want klik op het kruisje en schermpje dicht.

Daarnaast hou ik niet van lijstje die van laag naar hoog gaan. Een andere opsomming waarop ik stuitte bevatte de 150 beste films van 2018. Natuurlijk van achter naar voor. Daarmee geef je als schrijver een brevet van onvermogen af. Niemand is geinteresseerd in een film die voor 23 euro is gemaakt, bijeengebedeld middels een inzamelingsactie op internet. Hoog naar laag, dat willen wij klootjesmensen anders klinkt het afhaakalarm. De enige reden dat we blijven lezen, is omdat de journalist een interessante pen heeft. Door het pulp van het afgelopen jaar waden om het uiteindelijk niet eens te zijn met de keuze van de auteur, leidt nooit tot meer kliks. En dan heb je nog geluk, de winnaar is meestal weinig verrassend. Zeg nou zelf een reis van pauper pulp naar ach gossie is toch alleen interessant als het goed gekookt en opgediend wordt?

Onduidelijkheid is helemaal de hond in de pot. Toch doet de Volkskrant een poging. Het is zo cliche, maar The New York Times is echt een goede krant. Natuurlijk erger ik mij aan dat rare inschuifraam met commentaren. Je mening geven is meestal niet eens toegestaan, maar dat terzijde. De belangrijkste kritiek op hun maandelijkse boekenlijst blijft dat de samenstelling ondoorzichtig is. De scheiding tussen fictie en non-fictie – ik vertaal het als het verschil tussen vertellingen en boeken over kennis en feiten – is wel nuttig. Op de middelbare school moest ik een leeslijst samenstellen. Natuurlijk vluchtte ik in het magisch realisme. Romans zijn niks voor mij. Een van mijn favoriete boeken dit jaar is dan ook ‘Besmet Bloed‘ (mijn vertaling van Bad Blood). Een middelmatige blondine in een zwarte coltrui a la Steven Jobs houdt jarenlang investeerders (vooral oude grijze mannetjes) in Silicon Valley voor de gek. En helaas ook patienten.

De Volkskrant doet lijstjes anders. Gooi de boel gezellig bij elkaar en trek je niks aan van de diversiteit van je publiek. Vergeet vooral dat lezers een verhulwoord is voor klanten, als in boterham, hypotheek en krijsende kinderen. Romans zijn niet voor mij. Lijstjes van achter naar voren al helemaal niet. Wat vonden jullie leuk en waarom, dat wil ik weten. Binnen bepaalde grenzen natuurlijk. Verleid me met je pen. Er is nul spanning in een lijstje dat van achter naar voren gaat. Nederland heeft 17 miljoen mensen. Hoeveel daarvan schrijven? Zelfs al is het een promille, welk dertiende daarvan is leeswaardig? En dan nog, wat als het onderwerp niet mijn interesse heeft?

Als je wil dat mensen het lezen zodat robots binnenkort je werk overnemen, ga zo door. Anders moet je misschien eens nadenken over hoe je je een ambachtelijk produkt kunt leveren. En nee, nog meer plaatjes helpt niet.

Pssst. Wat ik dan wel weer leuk vind, is het doorleeslokkertje na afloop van de lijst. Keihard kort én krachtig: de drie beste boekomslagen van 2018. Jullie kunnen het wel, Volkskrant. Zolang jullie maar als lezers denken en niet kwijlen als machines die gecodeerd zijn om kliks te creeren. Daar krijg je geen blije lezers – en adverteerders van!

Kopfoto gemaakt door Patrick Tomasso, gevonden op Unsplash.
 

Oh Oh Onkyo! Receiver zo stil als een baksteen

Als ik een digitale baksteen wil die ineens zijn mond houdt, koop ik ‘m wel.

Hifi fabrikant Onkyo verkoopt jarenlang defecte apparatuur. Natuurlijk wordt het ontdekt en een reparatieactie volgt. Weer zijn ze niet eerlijk want het nummer van mijn receiver staat niet op het lijstje. Als die een paar jaar later toch kapot gaat, is de boel verkocht. Bij de nieuwe eigenaar krijg ik geen gehoor – maar wel een lelijk afpoederbericht.

Ontwetend, rond 2010 een Onkyo receiver gekocht. Al snel liep het internet vol met akelige verhalen over high-end Japanse receivers die plotseling de geest gaven. Geruchten promoveerden tot feiten en het probleem werd steeds hardnekkiger – maar altijd stug ontkend. Hardleers bleef de Japanse premium audio fabrikant zeker vier jaar lang receivers verpatsen die het ieder moment konden begeven.

Voor het gebeurde had Onkyo een uitstekende reputatie. Zeëen vol containers met Onkyo apparatuur die het op mysterieuze wijze begaven nadat de eindgebruiker er de hand op legde, dwongen de Japanners over de brug te komen. Dan kun je niet anders dan “uit coulance” – normale mensen noemen dat de prijs voor jarenlang willens en wetens troep verkopen – een reparatieactie starten.

“Ach je bent iig niet de enigste…” Relativeren is een superkracht. Mijn broer is niet alleen de leukste thuis maar ook wijzer dan zijn grote broer.

Toen ik mijn serienummer een paar jaar later op de website controleerde, behoorde ik tot de gelukkigen. Mijn apparaat zou geen J-plop doen en kwam niet voor reparatie in aanmerking. De tijd verstreek en ineens werd het doodstil, het geluid verdween een maand geleden, net als de netwerkverbinding. Beide zijn klassieke symptomen van wat Onkyo jarenlang als top-faalaudio aan de wereld sleet. Zelfs het Engelse blad What Hifi? had mijn TX NR609 uitgeroepen tot beste koop. Wisten zij (en ik) veel? De Japanse premium audio fabrikant wist wel degelijk waar ze mee bezig waren, minimaal vier jaar lang rotte apparatuur aan de wereld serveren.

Toen ik 16 was, ca 1984, vulde ik eindeloze vakken met soep en hagelslag bij onze lokale supermarkt. Van het geld wat ik verdiende kocht ik stukje bij beetje mijn stereo-installatie. Tegenwoordig verdien ik gelukkig beter maar dat betekent niet dat ik genoegen neem met minder. Ook er zijn nog steeds kinderen die hard sparen voor hun eigen geluidssysteem. Het enige wat veranderd is, is dat tieners nu van Dolby 7.1 dromen in plaats van Dolby ruisonderdrukking bij hun cassetterecorder.

Nadat mijn receiver floep zei, keek ik op de website van Onkyo. Repareren doen ze niet meer aan. Herstellen is natuurlijk sowieso een hopeloze zaak als ze bijna allemaal kapot gaan. Een korting van EUR 175,= op geselecteerde modellen – vast de duurdere – was wel mogelijk. Welke zot trapt daarin?

Jarenlang heeft Onkyo willens en wetens, dag in, dag uit, vanuit Japan scheepsladingen hifi receivers de wereld over gestuurd, wetend dat het apparaten waren die binnen een paar jaar net zoveel geluid als een baksteen zouden produceren. Bewust, want in de tijdsspanne tussen twee WK’s voetbal heb je het probleem echt wel boven water. Toch doorgaan en mensen centjes afhandig maken.

Dat was het eerste kruisje voor inmiddels ex-topmerk Onkyo. Het tweede punt tegen, komt als ik ontdekt dat de Japanners niet eerlijk zijn over hoeveel apparaten “kwaliteitsproblemen” hebben. Nadat ik hoor van de kwaliteitsproblemen met Onkyo receivers, zoek ik mijn serienummer op. De website stelt mij gerust, niets aan de hand. Nu is het apparaat toch kapot en ik kijk ik nogmaals op de website. Mijn dode muziekmachine hoort ineens wel bij de slachtoffers. Als Onkyo eerlijk was, hadden ze dat destijds verteld en had ik ‘m ter reparatie aangeboden voordat het een doodstille baksteen was. Gemeen gul als de nieuwe eigenaar Aqipa is, resteert alleen met “coulance” opnieuw een Onkyo apparaat kopen. Ja, met korting – en nee! – waarom zou ik? Het geluid en netwerkverbinding zijn voor altijd weg, net als mijn vertrouwen in Onkyo. Waarom zou ik ooit nog iets van hen kopen?

Wie niet waagt, die niet wint dus ik stuur een mailtje naar het serviceadres van Onkyo ergens in Duitsland. Het antwoord leert mij dat ik echt helemaal nooit meer Onkyo ga kopen. Horen jullie dat in Japan? Het enige wat ik vraag – met teveel woorden – is of ze ‘m alsnog kunnen reparen. Lijkt me redelijk omdat mijn serienummer destijds niet bij de zieke modellen stond en ik dus geen problemen hoefde te verwachten. Een gerepareerde tweedehandsje is ook prima, ik luister alleen radio.

Misschien heeft de helpdeskmedewerker een slechte dag, maar het antwoord is lelijk en onprofessioneel. Samengevat: ik ben een vervelende klant en Onkyo Europa is verkocht en ze zijn er een beetje klaar mee. Zeur niet! Basta! Werkte het maar zo met betalen van rekeningen. “Wij zijn overgenomen, dus die openstaande factuur betalen we lekker niet. Nieuwe eigenaren enzo. Puhuh!”

 

“De versterker deed het perfect tot er van de een op andere dag geen geluid meer uitkwam. Ik ben niet technisch dus…”

 

Van het weekend nog even met mijn broer over gehad en die keek voor de grap op Marktplaats. Als je me niet gelooft, zoek eens naar de Onkyo TX NR 609. Er gaat een wereld voor je open. Geluidloos, dat wel, in tegenstelling tot de versterker die ik in 1984 na noeste arbeid bij elkaar had gespaard.  Die reutelt een paar decennia later vrolijk verder in een nieuw thuis als ik ‘m weggeef omdat ik iets moderners wil. Arme 16-jarige mennekes van nu die zolang sparen voor hun eigen Oinkyo DTS Dolby5.1 High End Receiver. Helaas, de meeste mensen lijden in stilte.

 

Hieronder mijn mail met de helpdesk van Aqipa GmbH / Onkyo /Pioneer.

Geachte Gert Jan,

Nee dat zal niet meer gaan. Het programma dat al jaren!! liep, is door onze nieuwe eigenaren Aqipa nu dan echt stopgezet & ik kan u daarvoor dan ook verder niks aanbieden.

Lees hier https://www.nl.onkyo.com/en/customer-service-program-118747.htm

U kunt natuurlijk wel contact opnemen met een service center voor reparatie. Ik moet wel zeggen als ik zo’n mail krijg met zoveel onwaarheden en onzin, sja wordt ik niet echt vrolijk van, jammer. Ik ga er verder ook niet op in.

Met Vriendelijke Groeten/ Best Regards

[voornaam]

Customer Care

Aqipa GmbH
Erchinger Weg 1c
D-85399 Hallbergmoos / Germany
www.aqipa.com

?Sitz der Gesellschaft: Hallbergmoos
Geschäftsführer: Ing. [voornaam] [achternaam] Eingetragen im Handelsregister Amtsgericht München unter HRB 106226
UST-IdNr. (VAT No).: DE 165703965

09/11/2018 09:10 – Gert-Jan wrote:

Support Request

———————————————-
———————————————-

Dag Onkyo,

Een paar weken geleden heeft mijn TX NR609 receiver het begeven. Twee symptomen, geen geluid meer en zoeken naar netwerk tegelijk. Onkyo heeft lang een reparatieactie gehad vanwege structurele defecten en een paar jaar geleden heb ik mijn serienummer (3342mp5121020103) gecontroleerd. Daar was niets mee aan de hand.

Toen de receiver er plots prompt mee stopte heb ik nogmaals het serienummer gecontroleerd en ineens zit ie wel bij de apparaten met gebreken, alleen nu repareren jullie ‘m niet meer, maar kan ik 175 terugkrijgen als ik een nieuwe Onkyo koop.

Na Kobe Steel, Mitsubishi Materials Corp en KYB Corp (van de schokdempers voor gebouwen bij aardbevingen) is Onkyo nu al het vierde Japanse bedrijf waarvan ik lees dat er “kwaliteitsproblemen” zijn.

Mijn vraag is of jullie ‘m alsnog willen komen repareren of evt omruilen voor een refurbished model, maakt me niet uit. Het is niet netjes van Onkyo om eerst te zeggen dat er niets aan de hand is en later blijkt dat wel, maar repareren jullie ‘m niet meer. Mijn vertrouwen in Onkyo is geschaad doordat er jarenlang defecte receivers uit de fabriek zijn gekomen, maar wat echt vervelend is, dat als mijn serienummer destijds netjes was toegevoegd aan de lijst van te repareren apparaten, ik dit probleem nooit had gehad. Daarom wil ik voorlopig ook geen nieuwe Onkyo receiver kopen – zelfs niet met EUR 175 korting – alleen op door Onkyo geselecteerde modellen. Sorry, maar ik vind het niet netjes van de fabrikant.

Nogmaals het verzoek om mijn receiver alsnog te repareren of om te ruilen.

Met vriendelijke groet,

Gert-Jan

 

Kopfoto: Onkyo

Zorg en Marktwerking

Zorgkosten rijzen uit de pan. Het is in ieders belang dat Nederland ze onder controle krijgt. Soms gaat er een zorgondernemer failliet. Vervelend, vooral voor patienten en medewerkers, maar laten we ook zorgen dat de lessen tot versteviging van ons zorgstelsel leiden.

Voordat je kunt deelnemen aan enige discussie, moet je vooraf je positie bepalen. Gezondheidszorg is een algemeen goed, zoals bijvoorbeeld defensie. In 95 procent van de gevallen moet een patient zonder meerkosten geholpen kunnen worden.

Waar veel mensen niet aan willen, is dat er een grens is aan wat wij als maatschappij kunnen en willen bekostigen. Een medicijn voor een miljoen per jaar, graag? Maar wat als dat pilletje een miljard kost? En heb je ooit gedacht over hoe dat geld anders besteed kan worden? Meer geld naar onderwijs of extra blauw op straat? De zak geld die naar de belasting gaat, we verdienen met z’n allen die pecunia, is niet eindeloos. Geld lenen omdat mensen er nou eenmaal recht op hebben, lijkt leuk totdat je nadenkt over de last die het voor toekomstige generaties betekent. Je wilt tenslotte ook niet dat jouw kinderen de hypotheek op jouw huis moeten afbetalen terwijl je allang onder de groene zoden ligt.

Zorg is letterlijk een kwestie van leven en dood – als in onomkeerbaar. Zelfs als dat niet het geval is, wil niemand voortstrompelen tot het bittere einde in eeuwige pijn. Die solidariteit en medemenselijkheid maakt dat de meeste mensen begrijpen dat er keuzes gemaakt moeten worden.

Een jaar of wat geleden werkte ik in de zorg aan de invoering van gemiddelde prijzen per ziekte (DBC). Jan en alleman was zoals gewoonlijk tegen. Vraag het ze zonder dat ze weten waar het over gaat: “voor of tegen?” We zijn altijd tegen veranderingen. De analoge pers, zich langzaam realiserend dat ze verdronk in de zee van enen en nullen, hielp ook al niet. Ophitserige klikstukjes over zielepoten die 1.000 euro moesten betalen voor een bezoekje aan de Eerste Hulp. Kan me niet herinneren dat er kranten waren die fulmineerden over patienten die het ziekenhuis uitliepen [sic] terwijl de rekening die aan hun verzekering werd gestuurd, te laag was.

Voor mij is solidariteit – onder de paraplu van gezond verstand en grenzen – een van de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse gezondheidszorg. Geloof me, 99 procent van ons Lage Landje is niet rijk genoeg om een intensieve medische behandeling te betalen en vroeger of later komt die dag voor ons allen.

Met de invoering van de DBC’s kwamen ook de zorgondernemers. Vanzelfsprekend verdienen zorginstellingen een schop onder hun kont, je geeft immers andermans centen uit en als het gemakkelijk geld regent, wordt je lui. De belangrijkste kritiek op gemiddelde zorgprijzen is dat ze niet kloppen, dat klopt! Het is echter onmogelijk om voor iedere behandeling de echte prijs te berekenen. De gevleugelde uitspraak “verschillende kosten voor verschillende doeleinden” is zo waar. Hoe verdeel je de kosten van mensen die de website onderhouden? Per patient? Dat kan. Sommige patienten zijn echter veel duurder dan anderen, wat nu? Afschaffen dan maar?

Zorgondernemers worden gedreven door een varieteit aan motieven. Sommigen onderwerpen zich aan Plutus, de Romeinse god van de rijkdom. Anderen, meer puur op de graat – en meestal gedreven dokters – willen het beste voor hun patient, kostte wat het kost. Soms is beroepsdeformatie het grootste compliment wat je iemand kunt maken.

Uiteindelijk zorgen al die verschillende krachten ervoor dat ons zorgstelsel langzaam uit elkaar getrokken wordt. Een kliniek voor dermatologie heeft minder kosten dan je eigen privé praktijk voor moeilijke chirurgie. Een ziekenhuis zonder mensen die voor alle overige zaken, zoals receptie, zorgen, is niet werkbaar. Het werk is belangrijk en hun salaris moet ergens van betaald worden. Maar hoe minder hoe beter en daarom zie je vooral privéklinieken voor huidziekten, maar niet voor hartchirurgie. De overheid bepaalt de prijzen en afhankelijk van je medische voorkennis is het soms, zelfs met de beste financiele genieen, onmogelijk om een specialistisch kostendekkend medisch centrum draaiend te houden. Dat is niet de schuld van de artsen, netzomin als het de schuld is van doktoren die winst maken op hun prive praktijk. Zoals altijd: de politiek beslist.

Experimenteren is noodzakelijk. Niemand wil dat er zoveel geld aan het laatste levensjaar van hun ouders wordt besteed, dat de wijzer naar de andere kant doorslaat en hun [klein]kinderen geen toekomst meer hebben. Toch maken veel mensen zich zorgen over die verdeling. Het zorgstelsel in haar huidige vorm heeft niet alleen financiele voordelen, maar ook nieuwe, universeel inzichtbare toepassingen gebracht. Nu is het aan de politiek om daaruit lessen te trekken en vervolgstappen te nemen.

Artsen worden iedere dag gedwongen moeilijke keuzes te maken. Sommige artsen zoals oncologen (medici gespecialiseerd in het gevecht tegen kanker) hebben niet eens de luxe om hun patienten alternatieven voor te leggen. Ondertussen zitten zij, die luidkeels hebben geroepen de verantwoordelijkheid te nemen voor een “beter” [sorry, kon het niet laten] Nederland, dagelijks met hun gevoelige billetjes op het pluche. Tijd voor actie dames en heren parlementsleden! Lees en leer. En nee dat is geen keuze tussen trouw aan het coalitieaccoord of de partijdiscipline versus het belang van alle Nederlanders. Het gaat om het verschil tussen diegenen die terecht in de Kamer zitten en zij die hebben gekozen daar in te verdwalen.

Kopfoto gemaakt door rawpixel, gevonden op Unsplash

Competitie in Kringloopland

Gemeentelijke kringloopwinkel Piekfijn schijnt niets te leren van Opnieuw & Co, letterlijk en figuurlijk een grote concurrent die een paar meter verderop neergestreken is.

Natuurlijk is het interessant om een analyse van de meest succesvolle bedrijven ter wereld te maken, maar is het ook realistisch als aandelenanalisten al bijvoorbaat gaan stijgeren als het kwartaalresultaat afwijkt van hun voorspelling in plaats van andersom? Sowieso, als een man 150 miljard (1) kan verdienen in twee decennia, is er dan niets mis met de veelgeprezen marktwerking?

De wet van vraag en aanbod geldt ook voor het ‘laagste’ segment en is daar veel beter observeerbaar. Al jaren haal ik bierglazen bij de kringloopwinkel. De voorraad was inmiddels ver geslonken en ik ging weer eens langs.

On-Rotterdamse Treurigheid

Schandalig, restanten “tweedehands verf” voor een euro kilo. Nieuwe verf is net zo gek, twee euro per kilo. Ooit van de Action gehoord, Piekfijn?

Tot voor kort had de gemeente het monopolie in de stad en ik moet zeggen, die kringloopwinkels zijn een van de weinige schandvlekken op het blazoen van mijn Maasstad. Bij Piekfijn liggen de prijzen hoog, 140 euro voor een tweedehands fiets iemand? Marktplaats is goedkoper. Een ander voorbeeld: een strijkijzer zonder snoer voor 10 euro, ronduit belachelijk en nog gevaarlijk ook. Je moet er zelf het snoer opzetten en weten dat je daar met linnen omkleed kabel voor gebruikt vanwege brandgevaar. Een plastic snoer smelt meteen als het met een heet strijkijzer in aanraking komt. Voor je het weet heb je kortsluiting of brandt je huis af.

Nadat ik het snoer gezien had, liep ik langs de electronica, de handelswaar leek lukraak in een hoek gesmeten. Kabels zijn niet netjes opgeschoten met een tie-wrap, maar alles door elkaar. Wie kan het wat schelen, schamperde ik tegen mijzelf.

De gemeentelijke kringloopwinkels stralen een soort treurigheid uit, zelfs de mensen die er werken kijken niet blij. Dat is me al vaker opgevallen. Loop je langs, geen hallo of wat. Als je ze zelf groet, kijken de medewerkers je aan alsof je van Mars komt.

Als het echter op gebruikte spullen innemen aankomt, hebben ze ineens kapsones. Ik ben tegen weggooien van goede spullen en een tijdje geleden hielp ik een vriendin een oude stoel wegbrengen. De medewerker vond het eigenlijk niks die prima stoel die alleen een beetje oud was. Over kapsones gesproken. “We kijken even en anders gaat ie de kraker in.” Plak er een briefje op: “Moet weg, 10 euro” en voor het einde van de dag neemt iemand ‘m mee. Normaal zou ik een grapje maken over kringloopmedewerkers die teveel verdienen en daarom hun neus ophalen voor zo’n stoel, maar ik geloof niet dat de mensen bij Piekfijn – zou het misschien aan de naam liggen? – veel meer dan het minimumloon verdienen. Het is een on-Rotterdams vervelende winkel.

Wankoop van de week

Wat te denken van een klein TVtje – ik schat 24 of 28 inch, zonder afstandsbediening voor 75 euro? Het is een onbekend merk dus een vervangende afstandsbediening wordt moeilijk en kostbaar. Gelukkig heeft het apparaat wel DVD aan boord. Altijd nutteloos in de tijd van Netflix en Blu Ray.

Die groene sticker voorop is ook niet handig – en een teken van totale desinteresse in wat je verkoopt.

Net even gekeken en Bol.com verkoopt voor 149 euro een prima 32 inch TV, heb je er ook nog garantie op. On-Rotterdams schandalig.

Een kringloopwinkel heeft meerdere functies. Het gaat verspilling tegen, hergebruik is goed voor het milieu en het is een uitkomst voor mensen met een kleine portemonnaie. OK, ik ben een buitencategorie omdat ik er alleen voor bierglazen kom iedere paar jaar. Het is nou eenmaal leuk als je bierglazen in alle soorten en maten met merkjes erop hebt.

Lichtend voorbeeld

grote kringloopwinkel Opnieuw & Co, Rotterdam

Groot he?

Tegenover mijn tankstation is onlangs een nieuwe gigantische kringloopwinkel geopend, 2200 vierkante meter – de gemiddelde supermarkt past daar met gemak een paar keer in. Voor ik naar Piekfijn ging, had ik bij Opnieuw & Co gekeken. Mijn mond viel open van verbazing en dat lag niet aan het gigantische vloeroppervlak. Er was goed over de opzet nagedacht. Heel slim begint de winkel met een brocanterie. Een stoel van grootmoeder is ouwe meuk, maar zet er een dozijn bij elkaar, strooi er wat aardewerk door en je hebt een brocanterie. Het doet niet onder voor de gemiddelde antiekwinkel, wat ook meteen de willekeur aangeeft hoeveel iets waard is.

Op de benedenverdieping staan verder de meubels – ik telde diverse tweepersoonbedden – kleding, witgoed en fietsen. Fietsen zijn hier overigens ook 140 euro. Van steigerhout waren een aantal bakken voor fotolijstjes getimmerd, weer zo’n handig idee. Het beste idee overigens is een klein cafeetje waar je thee en koffie kunt drinken en een tosti of een broodje ei eten voor EUR 1,25. Waarom niet dacht ik? Opnieuw & Co zit op een klein industrieterrein dat tegen de spoorlijn aanligt. Met de bedrijfjes daar heb je altijd aanloop. Mensen die er een betaalbaar broodje eten, zullen vaak even rondlopen en voor je het weet, heb je extra omzet op je kassa staan.

Als je met de trap naar boven loopt, wordt je verrast doordat alle plastic gebruiksvoorwerpen op kleur staan gesorteerd, geel bij geel, rood bij rood en idem voor blauw. Ook het glaswerk staat netjes gesorteerd, een verademing vergeleken met de gemeentelijke kringloopwinkels. Er is goed over nagedacht en de boel wordt netjes bijgehouden.

Is het rendabel?

Zo kan het dus ook. Een helder bord bij de ingang waar je club voor staat.

Als controller vraag je jezelf natuurlijk meteen af of het rendabel is, zeker met zo’n grote winkel. Opnieuw & Co heeft geen winstoogmerk, maar moet natuurlijk wel quitte draaien. De helft van de omzet gaat op aan personeelskosten en een kwart aan huisvesting. Ondanks dat er altijd volk in de winkel is, is je gemiddelde kassaomzet relatief laag. De grootte van de winkel maakt ook dat je veel medewerkers nodig hebt. Het bord bij de ingang spreekt van 500 medewerkers over vijf filialen, maar ja hoeveel voltijdsbanen zijn dat?

Het is niet alleen het vloeroppervlak – en daarmee de keuze – die de kringloopwinkel aantrekkelijk maakt. Ook de lichte, verzorgde uitstraling doet het erg goed. Net zo belangrijk zijn de goederen die mensen weggeven aan kringloopwinkels. De gemeentelijke kringloopwinkel kan op weinig sympathie van de meeste mensen rekenen. Nu er een alternatief is, vermoed ik dat de goederenstroom richting Piekfijn een stuk kleiner wordt.

Ik denk dat het bij Opnieuw & Co anders is. De winkel zelf is een positieve ervaring, erg belangrijk voor de gunfactor als je gebruikte spullen wilt wegdoen. Daarnaast werkt Opnieuw & Co samen met diverse instellingen, waaronder een MBO opleiding. Met 500 medewerkers kan dat alleen maar positief uitvallen voor wat mensen doneren.

Als je je zorgen maakt over je baan, kun je natuurlijk ook zelf initiatief nemen en bijvoorbeeld het glaswerk eens sorteren.

Ondanks alles lijkt zo’n grote kringloopwinkel een gewaagde onderneming, zeker als over een tijdje de nieuwigheid er vanaf is. De concurrentie is er echter niet gerust op. Toen ik mijn bierglazen bij Piekfijn afrekende, raakte ik aan de praat, ja dat is niet onmogelijk bij Piekfijn. “Zijn er veel mensen?” vroeg de dame achter de kassa. Zij begrijpt prima dat er een stevige concurrent bijgekomen is. Haar baas echter reageert halfhartig – en gesubsidieerd – door alle meubels boven de 20 euro gratis te bezorgen in de regio. Er wordt gratis geleverd als het kengetal voor de vaste telefoon met 010 begint. Zelfs als je inkoopprijs nul is, verdien je niks als je een kast van 20 euro met twee man in Pernis moet afleveren. Op zo’n manier zijn het duurbetaalde minimumloon banen.

Misschien dat het management van Piekfijn harder zijn best moet gaan doen om het bestaan te blijven rechtvaardigen. Niets zo goed als een beetje concurrentie. Behalve misschien een lekker biertje bij deze tropische temperaturen in een mooi bierglas. Proost!

  1. Een van de meest interessante analyses over Amazon staat in “The Four: The Hidden DNA of Amazon, Apple, Facebook, and Google” (2017) van Scott Galloway

Waterijs Alarm

Een land waar het grootste zomerprobleem een tekort aan waterijs is, is gezegend. Hoe leg je dat uit?

Zeg nou zelf, het leven wordt niet beter dan dit. Ja, voor veel mensen zijn de tropische temperaturen een hel, maar genieten van wat Gaia je geeft is ook een kunst.

Als je mijn blog een beetje gevolgd hebt, weet je dat Rio de Janeiro in minder dan een week voor altijd mijn hart gestolen heeft. Protestant of katholiek, carnaval in de stad van de januari-rivier bekeert je. De details laat ik voor alle zekerheid weg, maar geloof mij, het is voor iedereen!

Terwijl het op het zuidelijk halfrond winter is – geen zorgen, in Rio is het nog steeds 20 graden – beleeft ons kikkerlandje de golf aller hittes. Mijn officiele Rotterdam gsm-temperatuur-meting leert dat het gisteren 38 graden was. Vandaag gaat dezelfde kant op. Geweldig toch? Fantastisch, met één kleine uitzondering, de waterijsjes zijn op. Verwacht iemand iets anders?

In een wereld vol oorlog, ellende en ondervoeding, is een waterijs-alarm toch het mooiste wat je kunt wensen? Hoe bevoorrecht kun je zijn? Om duistere redenen – mijn schrijvende medemens worstelt blijkbaar met een 24/7/365 ijskoud hart – ben ik de enige die er de schoonheid van inziet. Vraag het je opoe, achtergrootoom of wie dan ook, niemand kan zich een waterijsalarm herinneren. Ooit.

Ja het is niet koud buiten en de ijsjes raken op. Ben dankbaar voor wat we hebben. Dat betekent overigens niet dat we ons geen zorgen over de toekomst moeten maken. Best lastig met een kabinet dat de industrie laat beslissen over de toekomst van statiegeld. Als iedereen in Nederland statiegeld wil, hoe ondemocratisch handelt ons kabinet dan eigenlijk?

Terug naar 38 graden in Rotterdam. In mijn hoofd hoor ik een kakafonie van Nederlandstalige liedjes. De eerste is van Rob de Nijs en de laatste van Gerard Cox. Daar tussenin zit Ali B. Samen overbruggen “Het werd zomer“, “Zomervibe” en “Het is weer voorbij die mooie zomer” de paar zonnige weken die we hebben in Nederland.

Ja, het is warm. Geniet ervan. Met of zonder raket-ijsje. Voor je het weet is het kerstmis, geen sneeuw en 13 graden en je zucht “het is weer voorbij die mooie zomer”. De zomer die begon in april.

Kopfoto gemaakt door Lindsay Moe, gevonden op Unsplash

Huizenmarkt Als Heks

Het Algemeen Dagblad kopt vandaag: ‘Oudere huizenbezitter wil overwaarde cashen, maar zit vast in zijn woning.’ Ach gossie, wat had je dan verwacht?

Leuk he, toen halverwege jaren negentig RTL’s Eigen Huis En Tuin – en aanverwante gesponsorde programma’s- de huizenmarkt tot op grote hoogte jaagden? Helaas. Je huis zal maar drie keer over de kop zijn gegaan en je kunt het aan niemand verkopen omdat ze het niet kunnen betalen. Dat de banken het willen financieren is een ander verhaal.

Kinderen de deur uit en dan? Zelf ben ik opgegroeid in Roosendaal. Iedere keer als ik er kom, slaak ik een zucht van verlichting dat ik tegenwoordig in Rotterdam woon. Eerlijk is eerlijk, sinds de burgemeester de coffeeshops heeft verbannen, het Brabantse plaatsje ligt een paar kilometer van de Belgische grens, achtervolgen drugcriminelen elkaar al schietend vanuit de straat waar mijn zevenjarig nichtje opgroeit tot recht voor het politiebureau. “Ja broer, de tijden zijn veranderd sinds wij klein waren.” Dat betekent ook dat we met z’n allen dankbaar moeten zijn voor hoe dom sommige criminelen zich gedragen.

De figuren op het pluche ondertussen? Waarom zouden we hen geen rendements-eis opleggen? Ha ha, valstrikvraag. De pluchionairs zijn immers degenen die de wetten maken. Oeps.

OK, dat was een vrij extreem voorbeeld, maar ja, wat doe je in je ‘gouden jaren’ – emmertje iemand? – als niemand kan betalen wat je huis niet waard is? RTL aanklagen? Sinds John de Mol de succesnummers heeft weggekaapt, valt ook daar niet veel meer te halen.

Een huis is om in te wonen, beetje betaalbaar dus. Aan het einde van de rit heb je een appeltje voor de dorst. Helaas, sinds Airbnb – ik vermoed dat ze niet werkzaam zijn in Roosendaal – gaat dat zo niet meer. Een huis is niet om in te wonen, maar om je opbrengst te maximaliseren, desnoods neem je de kinderen mee naar de camping. Iedereen weet tenslotte dat overal in Nederland er 220 Volt uit het stopcontact komt. Kun je dat witte hemd voor op kantoor prima mee strijken.

En de kinderen? Die vertel je gewoon dat het leven een groot feest is, als in altijd kamperen, een camping met hindernissen weliswaar. In de rij voor de [gemeenschappelijke] douche, in de rij om tanden te poetsen bij een groezelige wasbak en hop naar school.

Dagen, weken, maanden of jaren, het maakt niet uit. Jouw kinderen zullen nooit genoeg geld hebben om een eensgezinswoning te kopen – een van het soort waar ze in opgegroeid zijn. Over geboorteonrecht gesproken.

Jij ondertussen, zoekt wanhopig naar een koper voor dat huis waar iedereen ‘van droomt’. Ken je die megahit van Marco Borsato nog: “Dromen zijn bedrog?” Het is “de waarheid.”

Kopfoto gemaakt door Blake Wheeler, gevonden op Unsplash.