Sinterklaas Terug Op School

Maar nog steeds niet op TikTok

Ook dit jaar is Sinterklaas weer blij iedereen te zien, ook het kind dat per ongeluk vraagt wanneer de Goedheiligman jarig is.

Sinterklaas wordt oud. Dan vergeet je wel eens dingen. Hoe oud? Wel 360 jaar roepen de kinderen omdat Google dat zegt. Ze nemen het blindelings aan omdat de zoekmachine altijd gelijk heeft. Die waarheid hebben ze ook opgezocht in Google hoor. En Sinterklaas? Die wordt niets gevraagd. Ja, ze willen continue weten hoe oud de Sint is, wat de goedheiligman natuurlijk niet meer weet, zo oud is hij. “U bent 360 jaar oud want dat zegt Google.” Geen tijd voor een educatief moment want als Sint terugkaatst in welk jaar hij dan geboren is, komt er geen antwoord.

Vergeetachtigheid treft niet alleen de Sint, ook GJ. Ik probeer terug te halen wat er dinsdag vijf december precies gebeurd is maar ik weet het niet meer. Wat ik me herinner is dat de code van de kluis waar het grote boek van Sinterklaas veilig in opgeborgen ligt, kwijt is. Daar maak ik me niet zoveel zorgen over, er is altijd wel een oplossing. Erger is dat Sint zelf ook verdwenen is. Zelfs Dieuwertje Blok is de Goedheiligman kwijt. Morgenavond is het pakjesavond en de paniek slaat langzaam toe bij de juffen en meesters. Het Sinterklaasfeest gaat altijd door. Maandagmiddag en het wordt vroeg donker. Da’s fijn voor de Pieten want dan kunnen ze ongezien over de daken. Mijn telefoon gaat, het is Feestjuf. Sinterklaas is nergens te zien, kan ik helpen. Weet je wat het gekke is, ik dacht echt dat Feestjuf zei dat Sinterklaas te ziek was. Plotsklaps. Laten we eerlijk zijn, niemand wordt ziek de dag voor zijn verjaardag dus ik moet het wel verkeerd gehoord hebben. [4] Natuurlijk wil ik Sint helpen, graag zelfs. Ik beloof morgenochtend op tijd op school te zijn.

Vanavond met spanning naar het Sinterklaasjournaal kijken. Sint blijft kwijt en de code voor de kluis ook. Waarom is het ook altijd zo’n rommeltje in het Pietenhuis, huur eens een professionele manager in. Hoe meer je betaalt, hoe meer waar voor je geld je krijgt. Neem dat maar aan van een professional. Sint blijkt zich vermomd te hebben als agent om Boekenpiet terug te vinden. Sinterklaas is echt de allerslimste. Boekenpiet is nog steeds een beetje nerveus omdat hij de code van de kluis kwijt is. Onzin, het briefje met de code zit gewoon in je broekzak zegt de lachende Sint. En nou maar hopen dat geen enkele jonge ouder in Nederland een bankpasje met dezelfde code heeft.

De volgende ochtend, op weg naar school, moet ik aan het Sinterklaasjournaal denken en voel in mijn spijkerbroek. Ja hoor daar is mijn boodschappenlijstje van gisteren. Was het al kwijt. Marsepein, gevulde speculaas, voor alle zekerheid [en voor vooral voor mij] wat vitaminepillen en tot slot wortels voor het paard van Sint. In mijn andere zak, de linker voor de kijkers thuis, zit nog een ander briefje, ouder, meer verfrommeld en vaak meegewassen. Met moeite kan ik het ontcijferen. Die Hard I is een betere kerstfilm dan Die Hard II. Geen idee meer waarom ik dat ooit heb opgeschreven maar ik moet er smakelijk om lachen. Als iemand kerst begrijpt is het GJ wel. Ik begrijp nog veel meer, bijvoorbeeld dat Die Hard I de beste kerstfilm ooit is. Beter dan Sister Act of Tokyo Godfathers. Maar Sinterklaas is de allerbeste. Daarom vieren we zijn verjaardag ook het eerst.

Ondanks dat het Sinterklaasjournaal gisteravond afsloot met de geruststelling dat alles goed is gekomen en Sint Nicolaas en zijn Pieten helemaal klaar voor pakjesavond zijn, is daar ’s ochtends weinig van te merken. Meesters en juffen staan maar wat te bibberen op het schoolplein, zou Sinterklaas dan toch echt ziek zijn? Onmogelijk, Sinterklaas laat de kinderen nooit in de steek. Koud is het ook niet. Zonder jas maar met een spijkerbroek, paarse onderste tussenbroek, witte, bovenste tussenbroek, gewaad en mantel die in de wind wappert loopt Sint richting school. Hoera, Sint is niet ziek en Gert-Jan verheugt zich op een fijne Sinterklaas. En weer loopt het niet zoals het moet. Hoe kan dat? Ik weet het niet. Sinterklaas heb ik niet gezien. Die lange lijst met gereedschap die ik wil hebben, en echt onmisbaar is, trouwens ook niet. Dat geeft niet, als het er op aankomt is alleen Sint onmisbaar. Het laatste wat ik me herinner is dat Sint op het schoolplein begroet wordt door dolenthousiaste kinderen. Fantastisch. En nee, het is helemaal niet koud buiten. Als Sint naar de voordeur loopt, is die op slot. Een paar keer stevig met zijn staf tegen de deur tikken en hij gaat eindelijk open. Foei. Maar dan?

We zijn op school, het plezier spat er vanaf als ik Sinterklaas en de kinderen lol hoor maken aan de andere kant van de muur. Wat is er gebeurd, hoe kom ik hier? En nee, ik ben niet op zoek naar een videorecorder voor de jaarlijkse kerstfilm. Aan het begin van Die Hard II vraagt de kalende held zich af hoe dezelfde man exact twee keer hetzelfde kan overkomen – met kerst dat wel. Precies hoe ik me voel, met geen pen te beschrijven. Sinterklaas is aan de andere kant van de muur en ik kan hem geen hand geven. Hoe kom ik zo snel mogelijk bij Sint? Volg het spoor van Rommelpiet! Dat had ik beter niet kunnen doen want pardoes valt Kluns-Jan met zijn hoofd in een pot lijm. Gelukkig land ik zacht op een pak watten maar heel wat wenkbrauwharen blijven plakken als ik de watten lostrek. Ondertussen hoor ik de kinderen aan Sint vertellen dat Rommelpiet op school is geweest. Ik kan een glimlach niet onderdrukken als de kleintjes enthousiast vertellen dat ze alles weer in orde hebben gemaakt. GJ blijft in herhalingen vallen en ik zal het nog veel vaker zeggen maar vroeger was alles beter behalve de jeugd van tegenwoordig. Als Sint rotsvast vertrouwen in ze heeft, moeten grote mensen dat ook.

Corona is gelukkig voorbij dus de kinderen mogen weer bij Sint op het podium zitten. Knuffels vragen aan de goedheiligman is populair net als een boks. Misschien het enige goede wat corona heeft opgeleverd. Maar wanneer de gehandschoende vuist van Sint en die van zijn kleine kinderenvrienden tegen elkaar komen, zit altijd een van zijn ringen in de weg.

“Waarom heeft u twee ringen?”
“Welke vind je het mooist?”
“Ik vind ze alletwee mooi.”
“Sint ook.”
“Ik niet kiezen, daarom draag ik twee ringen.”

Overigens antwoordde de Sint in het verleden “omdat ik Sinterklaas ben”. Ach, als je alle problemen zo eens kon oplossen. Veel meer dan een knuffel kan Sint niet bieden als de kleine vertelt dat opa is overleden. En opa is heel lief. Gelukkig gaan zoet en zuur prima samen in het leven want ze heeft ook een prachtige tekening voor Sint. Maar op de groepsfoto toch even lekker dicht bij Sint. Arm er omheen en de kleine huppelt blij terug naar de klas.

De Pieten die Sint vandaag bij heeft, vertellen dat ze nog nooit zo’n mooie school hebben gezien. Maar het fijnste van school kun je niet zien, dat zit van binnen. Ondanks dat het menneke drie keer zijn schoen heeft gezet, zit er niks in. [1] De klas gaat bijna terug als hij het verdrietig vertelt. Het jochie is even vergeten dat Piet al klaar staat met een zak kadootjes. Ga maar lekker snel naar je klas, misschien wacht daar nog een verrassing. De juf die het allemaal heeft gezien en gehoord weet waarschijnlijk al langer van de hoed en de rand. Met zachte hand neemt ze hem mee terug naar de klas. Voor zover dat kan: komt goed. [3]

Wat kinderen wel begrijpen en grote mensen niet, is dat er maar een Sint is. Een verlegen jongetje waagt het eindelijk met Sint te praten. Z’n tong kan niet rap genoeg gaan. Wat een feest. Dan vertelt hij wat heel bijzonders, van de week zag hij iemand die als Sinterklaas verkleed was, dat was niet de echte Sint. Natuurlijk niet, daar is er maar een van en die is vandaag op school. “Maar u bent de echte Sinterklaas” vertelt hij, fier dat hij de nepsint herkend heeft. De enige echte, zo is het maar net.

De ene klas is nog trotser dan de ander op wat ze al kunnen en geleerd hebben. Kinderen buitelen over elkaar heen blakend van zelfvertrouwen, onstopbaar om alles aan Sinterklaas te vertellen. [2] De Goedheiligman geniet met volle teugen. Wat opvalt is dat voor kinderen leren lezen en rekenen een serieuze zaak is. Als de jarige vraagt waarom, krijg hij de meest briljante antwoorden. Ja het is leuk, maar ook handig. En je kunt er veel mee, rekenen bijvoorbeeld en als we straks wat verder zijn klokkijken. Getallen zijn geweldig. Ze brengen net zoveel plezier als het alfabet. Ja juffen en meesters, de jeugd van tegenwoordig is hardcore. Wat levert het mij op? Kennis is alles. Het gaat kinderen om de inhoud. De leuke verpakking van het leermateriaal: lees gamification, is veelal meer hindernis [handel] dan hulp. Neem dat maar aan van een 360-jarige.

Natuurlijk gaat de ochtend razendsnel voorbij. Als Sint, voor hij vertrekt, nog even naar de kinderen in de bovenbouw gaat, ruikt GJ zijn kans. Ik sprint naar boven om hallo tegen de Goedheiligman te zeggen maar dan gebeurt het. Opnieuw struikel ik, alweer in een pot met lijm. Hoe kan het dat hetzelfde ding, dezelfde man twee keer overkomt? Ik blijf het me afvragen. Wederom eindig ik zacht in een pluk watten maar wat een boel haren blijven op die watten zitten als ik ze eraf trek. Hoef in ieder geval voorlopig niet naar de schoonheidsspecialiste.

Zo jammer dat ik Sint weer niet heb gezien. Als ik de blije gezichten van de kinderen zie, heb ik er vrede mee. Behalve een ding. Sinterklaas wordt echt oud. Eigenlijk had hij aan alle meisjes een houten hijskraan willen geven. Waarom zouden zij geen ingenieur mogen worden, poppenkeukens zijn er al genoeg. Helaas, de ouderdom komt met gebreken, vergeten. Had eigenlijk niet mogen gebeuren maar een ding zal Sint nooit vergeten, de kinderen. Tot volgend jaar Sinterklaas.

En als ik die lieve Sint dan volgend jaar zie, vraag ik hem of ik later als ik groot ben en Dieuwertje Blok ermee ophoudt, het Sinterklaasjournaal mag presenteren. [5] Tegen die tijd zijn m’n wenkbrauwen vast ook weer aangegroeid.

Weet je wat ik riep toen ik de watten van mijn wenkbrauwen er aftrok? Yippee-ki-yay natuurlijk.

[1] Ruwweg een kwart van de kinderen groeit in armoede op. Rotterdam is de armste stad van Nederland, het percentage zal daar nog wat hoger zijn.

[2] Zou dat komen omdat pappa en mamma meer naar hun telefoon omkijken dan hun kroost? Geen idee, ik heb geen Facebook dus kan het antwoord niet opzoeken.

[3] Stel dat Sint een school zou moeten uitzoeken voor zijn kinderen dan weet ik zeker dat hij onze school kiest. Geloof me maar.

[4] En als Sint ziek zou zijn, was mevrouw Sinterklaas wel langsgekomen. Ja toch?

[5] Als ik het Sinterklaasjournaal overneem, wordt het weer helemaal voor de kinderen. Grote mensen mogen meekijken, mee-kijken, maar het is niet voor hen. Veel kleintjes hebben dit jaar de boot gemist en snapten niet wat er gebeurd is. Het leefde nauwelijks.

Kinderen en Leegte

Van corona heeft GJ vrij weinig geleerd. Behalve dan misschien de schijnbare tegenstelling tussen vol en leeg. Volle ziekenhuizen zijn slecht en lege scholen ook. De vraag die nog steeds niet beantwoord is, blijft branden. Waarom verdienen verpleegkundigen minder dan basisschooldocenten? Je moet echt van de Pabo komen om daarop te antwoorden: ja maar ze krijgen toeslag voor nachtdienst. En dan nog steeds minder verdienen dan een Paboist? Onbegrijpelijk. Hebben ze daarom een rekentoets ingevoerd voor je naar de Pabo mag? Maar goed, lege scholen dus.

Vandaag gelukkig geen lege school, maar een bovenbouw die op kamp is. Biedt ruimte om wat klusjes in de klas uit te voeren zonder kinderen die aan een draaiende boor proberen te likken. Doe nou niet, een boormachine is geen lolly. Compleet gefocust en volledig onafleidbaar loop ik het lege lokaal binnen, keihard recht op mijn doel af. De bureaustoel van de juf wankelt. Wordt er aan haar stoelpoten gezaagd? Je weet het maar nooit met de jeugd van tegenwoordig. Geen zorgen, er mist een schroef. Gelukkig is GJ dol op voorraad en ik ga naar beneden. Bij de deur zei ik een foto van een lief, klein meisje. Je kent het wel, net een jaar, grote zonnebril op – wie deed dat niet op die leeftijd – klaar om de wereld te verkennen. Alleen is haar avontuur afgelopen voor het begon. Een veel te korte ontdekkingstocht van net geen 14 maanden die deze zomer afgebroken werd. En zo’n lieve foto. Mevrouwtje is er helemaal klaar voor. Zoals het hoort. En zo parmantig terwijl ze letterlijk nog richting zoekt. Geen onderscheid tussen kijk naar links en kijk naar rechts.

De hele bovenbouw is leeg. Weet niet hoe lang ik er gestaan heb. Normaal mis ik het gejoel van de kinderen meteen. Dit is anders. Schroef gehaald en vastgedraaid. Dan zie ik nog een kapot raam en moet weer naar beneden. Zelfde foto van dat lieve kleine huppeltje. Onbegrijpelijk. Ik weet niet wie ze is maar die foto zegt alles. Wat een plaatje is ze. Kom maar op toekomst! Ons Mams zei altijd: wat het hoofd vergeet moeten de benen bezuren. Denk dat ze het voor een keer begrepen zou hebben. Enfin, ben minimaal zeven keer langs die foto van dat poepie gelopen. Normaal is school een feestje, vandaag even niet.

Kopfoto gemaakt door Claire Kelly, gevonden op Unsplash. Afbeelding is bewerkt.

Schoolsluiting Maakt Kindertranen Zichtbaar

Grote mensentranen blijven onzichtbaar opgesloten achter onze nepglimlach. Anders is het geen totale lockdown, hé?

Tweede helft van de laatste schooldag van 2020, de vrolijkere eerste helft lees je hier.

U kent het wel: zes jaar, boude bos blonde haren die eerder wit lijken en een vrolijk paars brilletje, zo lief die kleine meid. Dat zijn alle kinderen, maar wij grote mensen zijn kampioen negeren. De coronapuinhopen bewijzen het.

Dinsdagmiddag drie uur: school is uit. Het is tevens weekend, kerstvakantie en het begin van de coronalockdown voor basisschoolleerlingen.

“Ik wil geen lockdown” zegt het blonde poepie.
“Kunnen we niet met de helft van de klas terugkomen, juf?”

Juf is niet blij en meester Gert-Jan, die naast haar staat, ook niet. We zijn beiden verdrietige, grote mensen. De juf heeft de kleintjes al zachtjes voorbereid dat het best langer dan 19 januari kan duren.

Over de glimlach van een kind enzo

Na de coronapersconferentiepuinhoop – woord speciaal bedacht voor de liefhebbers van Scrabble, bordspellen zijn momenteel in – is GJ gisteravond knorrig naar bed gegaan. Mopperen is een van mijn beste eigenschappen, maar ik ben kansloos als ik vanmorgen van mijn fiets afstap en het schoolplein oploop. Spelende kinderen die rennen, joelen, lachen en blij zijn, wie gaat daar niet breed van glimlachen? Als ik vandaag thuis kom, merk ik dat ik twee uitgescheurde mondhoeken heb, nou en? Het schoolplein is een warm bad en ik ben meteen blij, de kinderen ook. Kinderen houden van iedereen, ook de man van de ronde wielen. Dat ben ik. Voor alle zekerheid.

Hallo hier, hallo daar. Hoe is het met Startrek? Sinterklaas was geslaagd, volgend jaar weer? Alleen als jullie niemand anders kunnen vinden. We gaan echt niet meer zoeken. OK. Tot zover de grote-mensengesprekken.

Thuis heb ik supergave, megazure tegeltjeswijsheden hangen. Een klassieker onder de klassiekers is “waarom zou je dankbaar zijn?” Goeie vraag en een tegel praat niet terug. Voor alle zekerheid maar achterstevoren aan de muur gehangen en vastgeplakt. Nu lees ik “Made in Verwegistan.” Veel beter, moet ik toch eens naar toe. Helaas is het momenteel erg druk op Schiphol met vakantievluchten, dus dat moet even wachten. STOP! Sinds die eerste kinderglimlach vanochtend, nog geen seconde zure gedachten gehad. Onmogelijk, op school is het glas altijd half vol en ik bedenk me dat de kinderen wel Sinterklaas hebben gevierd. Dat pakt niemand ze meer af, zelfs geen matig functionerende, narcistische politicus.

De eerste juf die ik spreek heeft ook niet de beste dag uit haar loopbaan. “Ik laat ze lekker spelen, ze moeten hun vriendjes en vriendinnetjes nog lang genoeg missen.” Dat leer je niet op de Pabo, rekenen trouwens ook niet. Hmmm, misschien leer je juf zijn heel ergens anders? Geen idee, ik ben totaal ongeschikt als juf. Een dag per jaar in een jurk is genoeg.

Als ik elders kijk of de schuifdeur het nog doet, hoor ik hoe ‘onze’ juf gistermiddag snel naar de winkel is gegaan om verf te kopen voor haar nieuwe huis. En toen is de andere juf in de klas gekomen. ‘Onze’, ik bedoel maar.

Gratis Kerstboom Bij Uw Lockdown?

Nog zo’n praktisch opsluitingsprobleem, verhuizen zonder bouwmarkt. Niemand weet waar hij aan toe is. Voor de zekerheid geeft de bouwmarkt de kerstbomen maar gratis mee. Morgen kan het misschien niet meer. Ergens rond de middag wordt maandag duidelijk dat de boel weer dichtgaat. Dat is de reden dat ik om vijf uur ’s middag een echte superjuf tegenkom bij de Action. [1] Nee, niet voor geurkaarsen of andere flut, maar om nog snel een stapel insteekhoezen te kopen. Lockdown = actie = Action. Hoezo is de Action geen essentiele winkel schat? Sta je als man toch mooi met je mond vol tanden. School drukt het thuiswerk voor de kleine kinderen af, dan kan dat opgehaald worden. Hoesje erbij is wel zo makkelijk. Als ik superjuf dinsdag spreek, voelt ze zich opgelaten dat ze maar zeven setjes heeft afgerekend, terwijl het er achteraf acht blijken. Nou en? Morgen is het te laat. Klinkt gracieus hoor, dat scholen een dag extra krijgen. Moeten wel de winkels open zijn. Niemand die het weet.

Vanwege corona verlaten de kinderen al een tijdje in blokken de school, de kleinsten het eerst. Ze zijn nog zo jong dat ze handje in handje door de gangen schuifelen. Normaal guitig en vrolijk, begrijpen ze – 60 maanden oud – heel goed dat dit geen normale dag is. Kinderen zijn prachtig en de meeste kennen mij. Ongedwongen komen vijfjarigen op je af om met je te praten of iets te vragen. Vandaag zijn ze beduusd vanwege de rare wereld om hen heen. Een een paar van mijn vriendjes zwaaien naar me als ze voor lange tijd naar huis gaan. Ik zwaai terug maar het overtuigt niet. Dan komt de brutaalste, eentje die altijd de klas uitglipt om te kijken wat ik doe, op me af en grijpt mijn broekspijp. “Ik mis je.” Op die leeftijd zijn ze nog te jong om te weten hoe lang anderhalve meter is. Het verschil tussen tegenwoordige tijd en toekomstige tijd bij zinsontleding komt pas over een paar jaar. “Ga maar lekker naar huis lieverd en een fijne vakantie.” Ik kan moeilijk zeggen dat ik haar ook zal missen, dan is het verdriet helemaal niet te overzien. Met vaste kinderhand wordt ze achterstevoren meegesleept door het kind aan de tegenovergestelde kant van haar arm. Ze is niet de enige van mijn kleine vriendjes die me dinsdagmiddag vertelt dat ze me zal missen. Dapper doe ik vrolijk maar als niet-Pabo-gecertificeerd professional lukt me dat een stuk minder dan de juffen. Aan de andere kant, ik heb niet ineens van die rode ogen. Voor de eerste keer ooit kom ik ’s avonds verdrietig thuis na een dag op school.

Kopfoto gemaakt door Kelly Sikkema, gevonden op Unsplash. Afbeelding is bewerkt.

[1] En vraag nou niet wat ik bij de Action deed.

 

Jarige Kinderen Weten Niet Wat Ze Weggeven

GJ niet op dieet én totaal ongeschikt voor de Pabo

Laatste dag voor de grote opsluiting, geen leuke dag op school, wel een fijne. Zuur om daarna politici elkaar te horen beschuldigen over kinderen als loden last om ouders aan huis te binden. Tegen corona – en in ons aller belang. ?

Eigenlijk oneerlijk, grote mensen die blijer worden van kinderverjaardagen dan het feestvarkentje zelf. Ach, het is net zoiets als zwaartekracht. Een van de mooiste dingen op school zijn jarige leerlingen. Samen met twee vriendinnetjes of vriendjes de klassen lang, gewapend met een kaart, stapel stiften en stickers. En natuurlijk wat lekkers. Wat zijn er een boel jarig de laatste dag voor de duistersluiting van Nederland. De toekomst is onzeker – nee, niet vanwege jullie jonge leeftijd maar door domme grote mensen. Ben ik er ook een van. Als je donderdag jarig bent, kun je dat best al vandaag vieren.

“Meester, wilt u ook een chocolaatje?”

Dat kunnen alleen maar kinderen zijn. Volwassenen roepen tegen iemand die met zijn hoofd in het plafond verstopt zit meestal ‘iemand thuis?’ “Hallo ET” mag ook, maar dan laat je merken hoe oud je bent. Ghostbusters vind ik zelf leuker. Eigenlijk wist ik het al voor ik vrijwilliger op school werd, maar toch. Kinderen zijn belangrijker dan boormachines – of ronde wielen. Ik klim onmiddelijk de trap af en zeg blij: heel graag lieverd. Ik ben van binnen nog veel enthousiaster, maar ja dat grote-mensending hé? Drie meiden van een jaartje of zes beginnen dolblij te joelen dat de meester een chocolaatje wil. Een uitzinnige reactie. Kinderen begrijpen beter wat er om hen heen gebeurt dan wij volwassenen onszelf toesussen.

Als een van de laatsten lees ik de kaart. Weet ik in ieder geval hoe de jarige heet en over hoeveel jaar we praten.

“Je bent zes geworden lieverd. Gefeliciteerd.”
“Nee! Ik ben donderdag pas jarig” straalt ze. “Dan mogen we niet naar school.”
“Hartstikke goed dat je vandaag al rondgaat.”

En Arjan Lubach maar doorreutelen over een stralende toekomst vol kernenergie, de amateur.

Dan doen we met z’n vieren de blije dans hoe de felicitatiekaart in te vullen. GJ is de allerblijste, een voorrecht. Assistent een houdt de stiften vast, nummer twee de snoepjes. Natuurlijk ga ik wat leuks schrijven en begin met de vraag: welke kleur? Roze natuurlijk. Domme GJ toch! Dubbeldom, maar dat komt zo. Een – ook zes jaar – opent de doos met magische pennen en prompt kies ik de verkeerde roze. Gert-Jan (dé klusjesman) is duidelijk ongeschikt voor de Pabo maar kan gelukkig wel berekenen dat als een doos schroeven vol is en er 400 inzitten, het totale aantal schroeven in de verpakking 400 moet zijn. Koppie, koppie al zeg ik het zelf. Ondertussen is de jarige er als de bliksem bij om mij te verbeteren. Normaal ben ik er niet zo voor om gecorrigeerd te worden, ik heb tenslotte altijd gelijk. De kleine heeft gelijker, het ene roze is het andere niet. Ik heb ongelijk, maar omdat ik het weet, heb ik eigenlijk toch gelijk. En zo helpen grote mensen alles om zeep. Wel of geen gelijk, hou je mond maffe appelflap en ga aan de slag! Vandaag schrijf ik gefeliciteerd in donkerroze. Terugkijkend zal vooral mijn vrolijke handschrift opvallen.

Dan wordt nogmaals bewezen dat ik extreem ongeschikt ben voor de lerarenopleiding. Niemand heeft nog een sticker van het velletje vol kerstmannen geplakt. Doen we daar toch een van? Wil je me helpen kiezen? GJ snapt er duidelijk niks van, dieren zijn liever. OK, welke vind je leuk? Die? De omgekeerde drol? Dat zeg ik gelukkig niet en als de polariteit van de zwaartekracht weer wisselt, verandert de afbeelding in een zwarte kat op een donkere achtergrond. Sorry, dat is nou waarom serieus gereedschap alleen te koop is in stoere, opvallend echte-mannenkleuren. En terecht.

De drie meiden – samen nog geen achttien jaar, wakker blijven, ze is over twee dagen, op eerste lockdowndonderdag jarig! – kunnen hun geluk niet op en rennen zorgeloos naar de klas. Geen idee wat het daar doet, maar een sliert hangt langs een van de truitjes. Ik til het net op tijd op om de kleine eigenaresse voor een lelijke val te behoeden. Ze merkt het niet. Zo hoort het! Geen bingo. Gaat altijd zo, vast geen toeval op school. Zijn er dan toch plekken waar grote mensen hun heilige taak om voor kleine mensen te zorgen, serieus nemen?

Vanuit het lokaal klinkt: ga maar lekker buiten spelen. De meiden stuiven weg. Dan komt die onvermijdelijke zure gedachte opzetten. “Geniet er maar van kleintjes, jullie gaan elkaar missen.” Ach, het moraal van het verhaal is dat GJ totaal ongeschikt voor de Pabo is. Daar komt het volgende feestbeest met vriendjes, snoep, kleurstiften, stickers en verjaardagskaart al aanzetten. Waar dacht ik nou net aan?

Uitsmijter van de dag: als kinderen je goedkeuren, hoe kan de Pabo je dan afkeuren? Laat ook maar, het is goed zo. Ook omdat ik vandaag vier stuks chocola heb gescoord. Beste ooit. In ieder geval tot na de lockdown.

De dag is nog niet voorbij en eindigt in mineur, lees maar.

Kopfoto gemaakt door Victoria Rodriguez, gevonden op Unsplash. Afbeelding is bewerkt.

Sint Wel Op School, Niet Op Tik-Tok

vier december 2020, de laatste schooldag voor pakjesavond. Sinterklaas komt eindelijk langs.

Een dag per jaar moeten zelfs juffen en meesters luisteren. Best moeilijk. Op school vieren we Sinterklaas en soms kunnen docenten maar beter een voorbeeld aan hun klas nemen.

Vrijdagmorgen is het dan eindelijk zover! Sint gaat de kinderen ontmoeten op school. Als ik rond half acht binnenkom is het bed van Sint Nicolaas al leeg. Hij staat vast onder de douche. Twee roetpieten zijn er al net als een paar ouders. Mocht je nog geloven dat kinderen zenuwachtiger zijn dan volwassenen, vergeet het maar. De stress gaat in stapjes van vijf minuten van lichte paniek naar gierend met onzichtbare zwaailichten.

Dan vraagt Piet mij even wat te halen. Het is iets voor negenen en de Sint komt zo, opschieten denk ik. Helaas, ik ben de hele morgen druk met zoeken en vind het pas als Sinterklaas al weer is vertrokken. Gelukkig kan ik wel alles horen door de muren.

De kinderen komen rond acht uur naar school, net als de pieten al pepernoten uitdelend rondlopen. Blij, maar ook een beetje zenuwachtig gaan de kinderen naar binnen bij de eerste bel. Piet en Piet drinken even thee en lopen dan nog een rondje door de school. De kinderen zijn nauwelijks meer te houden. Als Sint om negen uur onder de douche uit is en zich heeft aangekleed, schrijdt de oude man langzaam naar zijn stoel op het podium. Sint heeft duidelijk wat van stoute Bernhard geleerd want bij ieder lokaal tuurt hij even door het ruitje en zwaait naar de kinderen. Dat vinden de meesters en juffen vast ook heel fijn. Sint glimlacht en denkt: graag gedaan.

Sint is opgetogen, klaar voor om al die lieve kinderen te zien. Het wordt een drukke ochtend. Negen groepen betekent een kwartiertje per klas. Gelukkig is Sint erg oud en daarom heel wijs en hij weet dat de ene klas nu eenmaal meer tijd vraagt dan de andere. Sommige juffen en meesters lopen driftig te gebaren, maar Sint is de baas. Ondanks dat de docenten vroeger zelf klein waren, blijft het wennen.

Blonde Piet [L}, Sint en Kreukelpiet [R] luisteren aandachtig naar de kinderen.

De eerste onderbouwgroep hoef je niks uit te leggen. Het kroost stormt letterlijk richting het podium. Vanwege dat vervelende corona is de stoel van Sint met feestelijke vlaggetjes afgezet. Zowel de kinderen als Sint vinden het maar niks, maar het moet. Het is weer zo’n moment waar de Sint ziet dat zij die het minste te vertellen hebben, het hardst hun best doen. Grote mensen kunnen nog veel leren van kleine mensen. Wel moeten sommige leerlingen oppassen dat ze niet verstrikt raken in de lijnen, zo dicht proberen ze bij Sint te komen. De goedheiligman krijgt nauwelijks de kans om te vertellen hoe ongeloof fijn hij het vindt om de kinderen terug te zien, zo kakelen ze. Sommige dingen leer je blijkbaar niet op de Pabo want juf krijgt de kinderen niet rustig. Natuurlijk niet! Het is Sinterklaas en als hij ze vraagt even stil te zijn, gebeurt het meteen. Wie wil er wat vragen aan Sint? Wel een voor een kinderen, dus steek even je vinger op.

De staf van Sint is eigenlijk te hoog voor het podium, hier en daar botsen er wat plafondplaten uit. Als de priemende vingers van de kinderen omhoog schieten, knalt het systeemplafond vanzelf een stuk omhoog door de luchtverplaatsing. Mooi hé?

Vragen en opmerkingen wisselen elkaar af. Helaas moet Sint de blije kinderen onderbreken. “Zullen we eens lezen wat er in het grote boek staat, meisjes en jongens?” Ja, wordt er gejoeld.

Terwijl ik nog steeds zoek voor Piet, luister ik in de gang verderop aandachtig mee. Iedere klas zegt het anders maar maar de boodschap is duidelijk. Wat een fijne school, denk ik! De kinderen zijn blij, trots op hun klas, doen hard hun best, helpen elkaar en hebben veel plezier. Dat merk je wel als de volgende groep Sint begroet met een prachtig lied. Ondertussen worden er twee matten klaargelegd. Sint houdt zijn adem in waar de kinderen hem nu weer mee gaan verrassen. Iedereen mag een kunstje doen. Prachtig, prachtig en Sint klapt zo hard dat zijn gehandschoende handen er pijn van doen. Bijna vliegt een van zijn prachtige ringen ervan af.

“Waarom heeft u twee ringen?”
“Omdat ik Sinterklaas ben natuurlijk.”
“Ik vind de rond het mooist.”
“Ikke de vierkante.”

De vragen blijven komen. Waar het paard van Sinterklaas is bijvoorbeeld. Ozosnel (Amerigo) staat natuurlijk in de stal, het nobele dier heeft de hele nacht hard gewerkt en wordt nu liefdevol verzorgd door Borstelpiet.

Hoe oud is Sinterklaas, de vraag die iedere groep stelt. Iedereen weet dat Sint heel oud is, zo oud zelfs dat hij niet meer weet hoe oud hij is. Maar favoriete Piet dan? Sint heeft heel veel pieten en houdt van al zijn pieten. Wie is jullie favoriet? Grote Piet wordt veel genoemd, maar er zijn ook fans van Malle Pietje. En uw favoriete kleur? Sint slaat zwijgend, stralende lach en al, zijn mantel om zich heen. Rood joelen de kinderen en Sint knikt blij.

“Ik heb gisteren mijn schoen gezet maar had geen wortel voor het paard.”
“Dat geeft niets lieverd, sommige kinderen doen er een extra wortel in om andere kinderen en mijn paard te helpen.”

Gerustgesteld vraagt de kleine verder. Wat is uw lievelingseten? U mag maar een ding kiezen. De Goedheiligman buigt naar voren en zegt op samenzweerderige toon zodat de juffen en meesters het niet horen: speculaas. De kinderen juichen. Dan voegt Sint er aan toe: en marsepein. Ergens achterin beginnen de grote mensen bedenkelijk te kijken over wat Sint met de kinderen bespreekt. Daar hebben grote mensen helemaal niks mee te maken. Ze zijn zelf klein geweest en weten dat je Sinterklaas altijd kunt vertrouwen. Dan moet je dat ook doen.

Maar Sinterklaas houdt ook van lekker eten en hutspot is een van zijn favorieten. Als kind was GJ altijd blij dat ’s ochtends de wortel weg was en er iets in mijn schoen lag. En dan ’s avonds nog hutspot ook. Geweldig.

Iedere groep doet wat anders. Een klas heeft net leren lezen en wil dat graag aan Sint laten horen. Samen lezen ze een boel moeilijke woorden, zonder veel hulp van de juf. Sint straalt. Wat een fantastische kinderen. Dan gaat het vragenvuur weer verder. De vorige groep was zo verstandig om hun prachtige tekeningen voor Sint mee te nemen uit de klas, de volgende niet. Dus stormen ze terug naar de klas om ze te halen.

Terug verdringen ze elkaar om hun tekeningen aan Piet te geven. Sint heeft er vandaag maar twee meegenomen omdat het zo’n rommeltje is in het Pietenhuis. Zonder verlanglijstjes en een kapotte printer zijn de kinderen zenuwachtig. Gaat Sinterklaas nog wel door?

Sinterklaas is niet voor niets Sinterklaas en legt uit dat er wel vaker iets fout gaat maar dat ook dit jaar de kinderen zich niet al teveel zorgen hoeven maken, het komt vast goed. Normaal neemt Sint meer pieten mee, maar de andere pieten werken extra hard om te zorgen dat alles voor pakjesavond gereed is.

“Wanneer is het pakjeavond”
“Wat is het vandaag lieverd?”
“Morgen.”
“Morgen?”
“Dan is het vandaag de dag voor pakjesavond en gaan we straks weer hard aan de slag als school uit is.”

Gerustgesteld gaan de kinderen over op andere vragen. Of Sint de broer van de kerstman is. Nee. Duidelijk antwoord en geen vervolgvragen. Is Sint getrouwd. Nee, snel volgende.

“Zit u op Tik Tok?”
“Lieverd, je hebt net gevraagd hoe oud Sint is en toen vertelde ik dat ik zo oud ben dat ik niet meer weet hoe oud ik ben.”
“Oh ja, maar vindt u gamen dan een sport?”
“Natuurlijk, wat jij Piet?”
[Piet kninkt heftig ja met zijn hoofd.]

De kinderen zijn niet meer te houden en kletsen voluit over hun favoriete dingen. Sint’s favoriete ding is trouwens méér statiegeld, maar dat terzijde. Gamen is gaaf, maar ook paardrijden. En natuurlijk voetbal. En, en, en. Het is geweldig en dit is pas de dag voor Sinterklaas. Corona of niet, morgen wordt een superpakjesavond.

“Ik heb gisteren mijn schoen gezet en er zat niets in.”
“Dan zal daar wel een reden voor zijn.”

Sint heeft ook geregeld dat er op school voor ieder kind een kadootje is en daarnaast een klassenkado. Soms wordt de spanning teveel en vraagt er een wanneer ze iets krijgen. Sinterklaas zal nooit een kind vergeten, maar heeft wel een traditioneel antwoord. Juist, wie vraagt wordt overgeslagen. Kinderen snappen dat helemaal, net zo als dat je niet moet opscheppen over je kadoos.

De tijd vliegt en als afscheid vraagt Sint of de klas samen met hem en zijn Pieten op de foto wil. Zelfs Sinterklaas stelt soms domme vragen. Gelukkig mag hij dat. Het gejuich en gestamp veroorzaakt een kleine aardbeving. En natuurlijk een tweede foto met gekke bekken. Terwijl ze opstaan en richting Piet met pepernoten rennen, zegt de goedheiligman: “maar Sint ziet die foto ook hoor.” Oeps? Nee, wat maakt het ook uit. Grote mensen begrijpen het niet, maar kinderen wel. Sint is hun vriend. Dat blijkt wel uit de vele kinderen die stiekum Sint nog een prachtige kleurplaat of tekening geven.

Trots laat Sinterklaas me deze verjaardagskaart zien. Ik mag de foto op mijn blog zetten als ik de naam van het lieve kind onzichtbaar maak. Dank u wel Sinterklaas.

Een klein meisje geeft Kreukelpiet – dan moet je je reservepak maar niet een jaar op zolder bewaren – een enveloppe met een verjaardagskaart erin, helemaal super. Als de goedheiligman later de kaart openvouwt, is in het hart een prachtige tekening verborgen samen met de woorden “ik hou van jou lieve Sint.” Het leven wordt die morgen nog oneindig veel beter dan dat.

Diezelfde ochtend vertelt Sint de klas dat hij alle kinderen heel lief vindt en van iedereen houdt. Een magische zucht, zo prachtig dat je ‘m bijna kunt vangen, twinkelt door de klas. Het is even stil voor de kinderen en masse roepen “wij ook van u Sinterklaas!” Al krijgen ze nooit meer iets van de man, die heilige band is voor eeuwig. Sint zelf is diep ontroerd en – heel bijzonder – de oude roeptoeter kan even niks zeggen. Even slikken en dan nog een paar keer. Een waar magisch moment en de reden waarom Sinterklaas zijn verjaardag zo graag samen met kinderen viert. Die man is slimmer dan wij allemaal bij elkaar.

Natuurlijk loopt het bezoek uit en als rond twaalven de laatste groep afscheid neemt, gaat Sint er snel vandoor. Er is chaos in het Pietenhuis en de enige die het kan oplossen is Sint zelf. Dat komt goed, zeker weten.

Sint en Jurk-Jan

Als niemand anders Sint wil helpen, doe ik het wel. Graag. Wat er ook moet gebeuren. Altijd en met alle plezier.

“Vrijdag ga ik een jurk dragen.”

“WAAAAAAAAAAAAAAAAT?”

De telefoon van een vriendin knalt bijna uit elkaar. Als ik later Pap bel, reageert die heel wat rustiger. Zie ‘m al denken: “wat heeft die jongen nou weer voor maf plan verzonnen?” Ben ik namelijk goed in.

Toen Gert-Jan nog -tje achter zijn naam had, ergens in de jaren 70, was Sinterklaas hét feest. De kerstperiode begint pas op zes december als de winkeletalages worden omgebouwd. Als ik binnenkort eindelijk baas ben van Nederland, worden alle kerstuitingen verboden tot Sint het land uit is. Zelfs Grapperhaus gaat achter de tralies als hij zich er niet aan houdt. Soms ben ik briljant, laten we eerlijk zijn.

Een paar maanden geleden op school aan het klussen.

“Wil jij Sinterklaas niet helpen?”

“Alleen als je niemand anders kunt vinden.”

Die jurk past ons tenslotte allemaal. Toch weet je meteen hoe laat het is. Onbegrijpelijk dat zeeen vol ouders alle tijd hebben om te klagen dat school van alles fout doet, maar niemand een ochtend durft vrijmaken om Sint te helpen. Betrokkenheid met beperkingen zullen we maar zeggen.

Vanwege corona wordt de exacte locatie van de intocht dit jaar geheim gehouden. Geeft niks, het Sinterklaasjournaal doet er prachtig verslag van. Op school krab ik me eens op m’n hoofd als ik de stijgende aandacht zie – en krijg de slappe lach wanneer ik hoor hoe een van de docenten bijna een gat in de lucht springt als ze hoort dat er zaterdagmorgen vijf december een hockeywedstrijd is gepland. Of de ouders het erg vinden? Rare vraag, een paar uur rust voor pakjesavond losbarst is een geweldig kado voor de Mama’s en Papa’s.

Dinsdag op school zijn de kinderen nauwelijks meer te houden. Gelukkig moeten ze bij gym op voor het pietendiploma. Dat haalt de overtollige energie er een beetje uit. Ze slagen natuurlijk allemaal. Gert-Jan wordt daardoor toch wel wat zenuwachtig en vertelt schoorvoetend aan hoofdjuf dat hij nooit een pietendiploma heeft gehaald. Zal ik dan maar mijn verkeersdiploma meenemen als ik Sinterklaas ga helpen? Komt vast goed bezweert ze me.

Even later realiseer ik me dat ik spoken zie als er weer een groep joelende kinderen, de helft verkleed als piet, het schoolplein opstormt. Ondertussen oefenen andere kinderen in de speelzaal liedjes. Op de trap zit een meisje. Ze draagt een haarband met daarop een piepklein mijtertje. Lief toch?

Naast gewone kleren heeft Gert-Jan ook pakken met bijbehorende schoenen. Pas geleden trok ik mijn veters kapot en omdat zwart uitverkocht is, heb ik er een paar witte in gedaan. Donderdagavond kom ik thuis en zet mijn nette schoenen voor de deur op de trap.

Dit jaar vieren we het feest wat anders. Op school staat een bed waar Sint ’s nachts slaapt. Natuurlijk komt hij pas als de kinderen naar huis zijn. Terwijl Sint zich klaarmaakt om naar bed te gaan, kijkt GJ thuis het Sinterklaasjournaal. Wat een rommeltje daar in dat pietenhuis. De printer voor de kadolijstjes is ontploft, Bernard het stoute kind heeft zich verstopt en de Pieten zijn de schoenen van Sint kwijt. Da’s wel erg slordig. Gelukkig kun je die makkelijk herkennen omdat het zwarte schoenen met witte veters zijn.

Oh nee, denk ik en ik vlieg van de bank om mijn schoenen binnen te zetten. Een van de kinderen op school woont hier in de flat en als hij mijn gewone-mensenschoenen ziet staan, raakt hij misschien in verwarring. Gert-Jan is niet Sinterklaas, alleen Sinterklaas is Sinterklaas.

Terug op de bank, linker- én rechtervoet maar meteen in een paar verse sokken gedoopt, is het Sinterklaasjournaal ondertussen afgelopen. Oh jongens, hoofdpiet is de weg kwijt en wil nu al terug naar Spanje, de koffers zijn gepakt. Bernard het stoute kind is terug bij zijn moeder. Dit keer heeft Sint een grapje uitgehaald. Hij heeft Bernard in een zak voor de deur gezet en toen de bel met plakband vastgeplakt en gauw weggereden op zijn paard. Die Sint toch.

Morgen komt Sint op school en ik moet op tijd zijn, dus ik ga maar vlug slapen. Ik word ’s nachts een paar keer wakker omdat ik denk dat ik geluiden hoor. Onzin natuurlijk, Sinterklaas is er voor kinderen, niet volwassenen. Lang geleden vertelde Sint Nicolaas mij eens dat grote mensen voor kleine mensen zorgen. Dat is waar. Nooit vergeten en met een grote glimlach val ik weer in slaap. Was het alvast maar morgenochtend.

Hoe dat afloopt, kun je lezen in: “Sint Wel Op School, Niet Op Tik-Tok.

Een Klusjesman Kan Ook Niet Alles

Het vervolg op de klassieker: “zoooo, dat wiel is wel rond.”

Op mijn vrije dinsdag lekker geknutseld op school. Bezig met de volgende kast die ik op wielen zet, komt er een groepje nieuwsgierige kinderen om me heen staan en stelt 1001 vragen. Prachtig.

“Wie ben jij?”

“Ik ben meester Gert-Jan, de klusjesman.”

“De kusjesman, hi hi hi.”

“Nee lieverd, de klusjesman maar dat had je wel gehoord.”

“Wat ben je aan het doen?”

“Ik maak wielen onder de kasten zodat je ze makkelijker kunt verplaatsen.”

“Die kasten zijn wel zwaar hé?”

“Ja, dat klopt.”

“Kun je ook kinderen maken?”

“Nee, ik ben klusjesman.”

“En robots?”

“Wat denk je?”

“Nee, want die zijn heel moeilijk.”

“En kapotte vuilnisbakken?”

“Die zijn meestal van plastic, dan moet je ze weggooien.”

“Ja die kun je wel moeilijk maken.”

Vervolgens rennen de vijfjarigen het schoolplein op. In de verte zie ik de volgende bups al aankomen. Benieuwd wat zij voor vragen hebben.

Halverwege de middag wordt er een grote pallet bezorgd. In twee kubieke meter zit een complete moestuin begraven. Volgende week zetten we alles in elkaar. Nog maar zeven nachtjes slapen. Ziet er professioneel uit, naam in het Engels, verlichting boven de bakken enzo. Zo goed zelfs dat we de buurt beter maar even kunnen waarschuwen dat we geen hennep- maar sla-planten telen in de grote hal. En voor we van start gaan, de kinderen uitleggen dat biefstukbomen niet bestaan. Je weet tenslotte maar nooit met die grote mensen van tegenwoordig.

Er zit trouwens geen statiegeld op die houten pallet. Toch ben ik voor.