Duizend-en-een sprookjes uit India (2/4)

Ik ben bang dat dit een lang e-mailtje gaat worden. Ik heb namelijk gisteren mijn voet verstuikt, dus alle tijd om rustig een berichtje aan jullie te tikken. Heb in het hotel een ijzeren staaf op de kop getikt, die ik als een soort wandelstok gebruik. Nou trek je als tourist al redelijk de aandacht, maar op deze manier helemaal. Ook oversteken is extra spannend geworden, ik loop bijzonder traag. Niet alleen raak ik er maar niet aan gewend dat het
verkeer hier links rijdt, men rijdt ook uiterst “creatief”. Het verbaast me dat er zo weinig ongelukken gebeuren, maar als ze gebeuren is het ook goed raak.

jodhpur001

Momenteel zitten we in Jaipur, een grote stad met zo’n 2,3 miljoen inwoners. Op weg hierheen hebben we het laatste stuk over de snelweg afgelegd. Een prachtige zesbaans tolweg, maar dan wel op z’n Indiaas. Het was een snelweg met zebrapaden. Natuurlijk had je ook de heilge koeien die dwars tegen het verkeer in liepen. Is hier ook normaal. Je blijft je verbazen.

Toen ik het vorige e-mailtje typte was er net een hevige stortregen uitgebroken. Het is hier moessontijd. Echter in tegenstelling tot Zuid-India zijn het hier vooral heftige regenbuien, zonder ongelukken of verlies van levens. Toen ik buiten kwam stonden de straten blank. Alle toeristen waren verdwenen, alleen ik liep nog rond. Ik ging met een Indiaase jongen, die ik eerder had ontmoet, nog wat drinken en moest een stukje lopen. De eerste tien minuten hield ik de voeten redelijk droog, totdat ik bij een kruispunt kwam waar het water overal zo’n 20 centimeter hoog stond. Gezien de vele enge ziektes in India ik absoluut geen zin om door het water te waden. Net toen ik na een kwartier de moed wilde opgeven en mijn schoenen uittrekken kwam er een toek-toek voorbij die ons meenam. Overdag is het hier soms 45 graden en ontzettend benauwd, maar na zo’n regenbui is alles weer heerlijk afgekoeld. Er zijn dagen dat ik zoveel transpireer dat ik volledig doorweekt ben. Als je dan je overhemd terugziet wanneer het opgedroogd is, zie je overal zoutvlekken zitten. De warmte valt hier relatief zwaar door de hoge luchtvochtigheid. Alle spullen in je rugzak voelen continue klam aan. Gelukkig zijn er ook dagen bij dat het bewolkt en relatief koel is.

Helaas was dat afgelopen zondag toen we een kamelensafari gingen maken, niet het geval. Prachtige beesten, helaas waren het wel dromedarissen. Het op- en afstijgen is alleen al een belevenis. Zo’n dier gaat eerst door de voorpoten en dan door de achterpoten. Je moet je dan ook goed vasthouden, anders kukel je via de kop van de dromedaris eraf. Ik denk dat je zo’n twee a tweeëneenhalve meter boven de grond zit. Het rijden op het dier is verbazingwekkend comfortabel. Een erg leuke belevenis. Helaas had ik de hitte in de woestijn onderschat. Behalve een petje voor de zon had ik niets vanuit Nederland meegenomen. In het hotel heel creatief geweest en een kussensloop geleend om mijn oren en nek te beschermen. Ik moet er uit hebben gezien als Laurel of Hardy (wie van de twee is de dikke?) in het vreemdelingenlegioen. Het werkte uitstekend. Natuurlijk wel op een aantal rare plaatsen verbrand, bijvoorbeeld mijn neus en de rug van m’n handen. Ik had nooit verwacht dat ik daar zou verbranden. Ook in de woestijn overnacht, de rust is adembenemend.

De volgende dag terug naar het hotel, even gedoucht en toen naar Jaisalmer. De hele provincie Rajasthan is bezaaid met prachtige forten en dat soort zaken. In Jailsalmer staat er bovernop een rots, die van ver buiten de stad zichtbaar is, een citadel. Het interesante aan die citadel is dat hij nog steeds bewoond is. Ook bevind zich daar een prachtig paleis van de maharadja. Jullie begrijpen het al, Gert-Jan heeft zich vergaapt aan al dat moois. Ik ben inmiddels ook bekeerd tot het hindoeïsme, want dan kan ik in een volgend leven terug komen als Indiana Jones: archeologie en avontuur! De volgende dag hebben we met een jeep een prachtig tocht gemaakt door een aantal dorpjes in de omgeving. Een van de dorpjes was verdeeld in een hindoestaans en een islamitsch gedeelte. De scheidslijn was de weg die dwars door het dorpje liep. Een heel aparte ervaring. Ik moet overigens zeggen dat ik me wel een indringer voel, je komt daar als westerse toerist en gaat daar de huizen van binnen bekijken, weliswaar met toestemming van de bewoners, maar toch. Voor mij was dat niet echt ok.

Van Jaisalmer ging de reis verder naar Jodhpur, daar lag voor mij voorlopig het hoogtepunt van de reis, het Meherangarh fort. Zo groots en adembenemend, werkelijk ongelooflijk. Ligt wederom op een rotsplateau en steekt hoog boven de stad uit. Het kan elke vergelijking met andere burchten moeiteloos doorstaan. Als je het bijvoorbeeld vergelijkt met het Crac des Chevaliers in Syrie, wat ik vorig jaar heb gezien, is het vele malen groter. Ook het uitzicht over de stad is prachtig. Jodpur wordt de blauwe stad genoemd. Vele huizen zijn blauw geverfd, wat een spectaculair uitzicht oplevert. Vanuit het fort zie je een zee van blauwe huizen. In vroeger tijden mochten alleen de priesters (de hoogste kaste) in blauwe huizen wonen, tegenwoordig mag iedereen z’n huis blauw schilderen. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het hindoeïsme wel een beetje moeilijk vind als godsdienst. Je plaats hier in de maatschappij is een gegeven en vloeit rechtstreeks voort uit of je in een vorig leven goed of slecht hebt geleefd. Hierdoor bljft de status quo ten eeuwige dagen gehandhaafd. Je ziet heel veel arme mensen hier, voor wie weinig hoop is op een betere toekomst. Ook het aantal bedelende kinderen hier is enorm. De kou slaat je om het hart als een een jongetje van hooguit drie met z’n kleinere broertje op de arm ziet bedelen bij het stoplicht. Natuurlijk weet je dat die kinderen geëxploiteerd worden door hun ouders, maar je kunt nooit beoordelen of dat uit noodzaak is. Mijn reisgenoten zeggen dat ik het maar gewoon moet accepteren als een fait accompli, maar ik vind het vreselijk moeilijk.

Van Jodpur zijn we naar Udaipur gegaan, wederom een stad uit duizend-en-een nacht. Heel India lijkt wel een sprookje. Hier hebben we twee paleizen in het water gezien. Een drijvend paleis en een paleis op een rots in het meer. Gelukkig is inmiddels de regentijd aangebroken en was het meer gedeeltelijk gevuld met water, zodat het ook echt paleizen in het water waren. Het paleis dat op de rots is gebouwd, is gebruikt voor een aantal film scenes uit de James Bond film Octopussy. (de andere zijn opgenomen in Varanassi, een stad waar we nog naartoe gaan). Alhoewel het betoverend was waren deze twee paleizen zeker niet het hoogtepunt, het city fort daarentegen wel. Als je daar rondloopt krijg je enig idee van hoe het leven vroeger geweest moet zijn.
‘s Avonds in het hotel ook nog de Indiaase variant van biljart gezien, een vierkante bak met gaten op de hoeken en een aantal schijven (zoals een sjoelbak) die de spelers in de hoeken moeten spelen. Ik heb er met verbazing naar staan kijken.

De volgende dag op weg naar Jaipur. Jullie hebben het inmiddel al geraden: pur staat voor stad. Onderweg zijn we naar de grootste Jain tempel van India geweest, deze ligt echt in de middle of nowhere. Ook de verandering van klimaat is opvallend, van de rand van de woestijn naar een subtropisch woud. Het Jainisme is een afsplitsing van het hindoeïsme, omdat een aantal mensen vondt dat dit te dogmatisch was geworden (komt bekend voor, niet?). Men heeft respect voor alle levende dingen. Dit uit zich onder andere in het niet-eten van dieren, geen gebruik te maken van producten waarin iets dierlijks is verwerkt. Bij de tempel doe je bijvoorbeeld je leren broeksriem af. Sommige diep religieuze Jainisten  dragen mondkapje zodat ze niet per ongeluk vliegen inslikken, andere dragen kleine borsteltjes voor de voeten, zodat ze de insecten niet vertrappen. Dit heb ik helaas niet zelf gezien. De tempel zelf is voorzien van prachtig snijwerk, overal waar je kijkt. Wat wel opviel was de geldzucht van de mensen, priesters en bewaking alike. Komt er iemand naar je toe stelt zich voor als de hogepriester en zet een stip op je voorhoofd. Je weet wel, zo’n  rode, die brengen geluk. Vragen ze vervolgens een bijdrage voor de tempel. Geen probleem. Kom je even later een andere hoge priester tegen, die wil hetzelfde doen. Zeg je dat je al een bijdrage hebt gegeven lopen ze zonder boeh of bah weg midden in je zin. De goden mag je in de tempel niet fotgraferen, maar de bewaker wil graag een oogje dicht knijpen in ruil voor wat bakshis. Hij biedt het je zelfs ongevraagd aan. Daar gaan we natuurlijk niet op in. Het lijkt in India vaak alsof je met niemand een praatje kunt maken, zonder dat daar geld tegenover staat. Vooral in de tempel was het erg en doet veel afbreuk aan zo’n heiligdom.

Aan het einde van de dag na een rit van zo’n 11 uur met de bus aangekomen in Jaipur. Dit keer logeren we in het voormalige paleis van een maharadja, wat nu met behoud van sfeer is omgebouwd tot hotel. Gisteren tenslotte weer een aantal burchten bezocht, ik kan er niet genoeg van krijgen. Aan de voet van de burcht is een meer waar olifanten gewassen worden. Wat een prachtige beesten, we hebben ons een uur lang aan het schouwspel lopen vergapen. Het duur acht uur voordat een olifant gewassen is. Het fort wat we dit keer bezochten, is het Amber fort. Dit bestaat uit twee gedeelten, beiden totaal verschillend. Het laagst gelegen fort is een doolhof, het duurde drie kartier voordat ik de uitgang had gevonden.  Vervolgens naar het hoger gelegen fort geklommen, geen enkele toerist alleen Indiers. Moest natuurlijk met een Indiaase familie op de foto. Dit tweede fort bestaat voornamelijk uit een aantal vestigingmuren. Wel erg leuk was waren de apen die er los rondlopen. Prachtig, op een gegeven moment moeder met kleintje gezien, heb ik een prachtige foto van gemaakt. De Apenheul kan er niet aan tippen. Op weg naar beneden helaas m’n voet verzwikt en toen moest ik nog het hele stuk naar beneden lopen. Op m’n enkel zit een ei ter grootte van een tennisbal en ik loop als een oud mannetje. Heb het verder rustig aangedaan. Wel ‘s avonds nog naar een Bollywood film geweest. Erg leuk, je moet je de bioscoop voorstellen als de binnenkant van een grote roze slagroomtaart, anders is het niet te omschrijven. Zelfs van de film nog wat begrepen, dat viel niet tegen.

Tot slot gisteravond nog lekker gegeten. Het is ongelooflijk maar waar, in de twee weken dat ik hie nu ben heb ik slechts eenmaal vlees op. De vegetarische gerechten smaken uitstekend. We zaten in een erg toeristisch restaurantje, Wel was er leuke muziek en dans. Ik moet zeggen dat de twee danseressen adembenemend waren. Mooie vrouwen met prachtige donkere ogen. Julie moeten dan ook niet gek opkijken als ik mijzelf een leuke Indiaase dame meebreng als souvenir wanneer ik weer terugkom in Nederland. (Voor jou ook eentje meebrengen Pieter-Jan?). Ook de klederdracht van de dames is absoluut prachtig. Elegantie en gratie, zowel arm als rijk, daar kunnen veel dames in Nederland nog een voorbeeld aan nemen.

Morgen een lange busreis langs door de moesson weggeslagen weggetjes voor de boeg om in Agra te belanden, waar ik dan eindelijk de Taj Mahal ga bekijken bij zonsopgang. Ik verheug me er nu al op.

In het derde deel vraag ik me nog al onverwacht af: eerst de Taj Mahal zien, dan sterven?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*